De in navolging van prins Bernhard door en in de gemeente Wageningen verzonnen stuntelige geschiedvervalsingen bestaan uit veel onjuistheden, maar worden desondanks kritiekloos gevolgd en in stand gehouden door het ministerie van Defensie, dagblad De Gelderlander (vooral editie De Vallei), de Volkskrant, Omroep Gelderland, uiteraard hotel De Wereld en Museum De Casteelse Poort in Wageningen, het Nederlands Instituut voor Militaire Historie in Den Haag, het NIOD in Amsterdam, de NOS (in 2024 nog over onderhandelingen over een Duitse capitulatie (sic) en uiteraard de amateurs van Liberation Route Europe. Omroep Gelderland schrijft zelfs nog na bijna tachtig jaar: in Wageningen ''staat Hotel de Wereld, waar nazi-Duitsland op 5 mei 1945 de capitulatie ondertekende'' en "waar in 1945 de vrijheid werd ondertekend". Hoe verzin je zulke nonsens!
Het is in feite heel simpel. In hotel De Wereld in Wageningen werden op 5 mei 1945 om 16.30 uur door Generaloberst Joh. Blaskowitz slechts bevelen (Orders to German Commanders on Surrender - Bevelen aan Duitse bevelhebbers die zich hebben overgegeven) ondertekend tot het verstrekken van gedetailleerde militaire informatie voorafgaand aan de ontwapening in concentratiegebieden van de Duitse troepen in ons land. Desgevraagd mocht die informatie op 6 mei worden ingeleverd in de aula. Deze bevelen waren uitvoeringsbevelen van het Document van Overgave dat op 4 mei 1945 om 18.30 uur ook namens de Duitse troepen in Nederland als onderdeel van de legergroep Nordwest was ondertekend in de legertent van Montgomery op de Timeloberg bij Lüneburg en Wendisch-Evern op de Lüneburger Heide. Die onvoorwaardelijke capitulatie van de Duitse troepen in Noordwest-Duitsland, Sleeswijk-Holstein, Helgoland en Denemarken was op 5 mei 1945 om 08.00 uur in werking getreden. Nederland was op dat tijdstip vrij. Later werd 5 mei Bevrijdingsdag, Vrijheidsdag of beter: Dag van de Vrijheid. Eind mei 1945 vertrokken de ontwapende Duitse troepen naar krijgsgevangenschap in Duitsland.
De gemeente Wageningen, het Nationaal Comité Herdenking Capitulaties (Wageningen45), museum De Casteelse Poort (er is een vrede getekend) en Hotel de Wereld spreken tegen beter weten in nog steeds over een capitulatie(akte) in Wageningen en over Wageningen als Stad der Bevrijding. Er is echter maar één capitulatieakte: de Act of Military Surrender; getekend op 7 mei 1945 in Reims, op 8 mei 1945 in werking getreden (8 mei is Victory in Europe Day (VE-Day)) en in Berlijn-Karlshorst geratificeerd. Hotel de Wereld wijst graag naar de ‘Grote Capitulatiezaal’ met een 'capitulatietafel' en een ‘Capitulatie bij Hotel de Wereld Arrangement’. Op 10 juli 1945 onthulde aartsleugenaar prins Bernhard in aanwezigheid van de Canadese luitenant-generaal Charles Foulkes een herdenkingsplaat op de muur van ‘De Wereld' met de beruchte geschiedvervalsing over een ‘onvoorwaardelijke capitulatie’. Hoog tijd dus die rommel te verwijderen. Foulkes koos voor het hotel niet vanwege de naam, maar vanwege de ligging aan de geneutraliseerde zone in een stad waar de bevolking geëvacueerd was.
De gemeente Wageningen, het Comité Wageningen45, museum De Casteelse Poort en hotel De Wereld beschouwen de ondertekening op 5 of 6 mei van een ‘capitulatie’ of ‘capitulatievoorwaarden’ als het officiële einde van de Tweede Wereldoorlog in Nederland en concluderen dat Nederland daarom ieder jaar op 5 mei Bevrijdingsdag viert. Men negeert dus bewust om economische redenen of uit onkunde de inwerkingtreding van de capitulatie op de Lüneberger Heide op 5 mei 1945 om 08.00 uur. Op dat tijdstip eindigde immers de Tweede Wereldoorlog in Nederland en was Nederland vrij. Sindsdien viert Nederland daarom op 5 mei de nationale feestdag Bevrijdingsdag of Dag van de Vrijheid.
Er klopt niets van de Wageningse kennelijk voornamelijk voor economische doeleinden geschreven geschiedvervalsingen. Duidelijk is dat een beschrijving van een historische gebeurtenis niet kan worden overgelaten aan een gemeentearchivaris met gebrekkige historische kennis die maar blijft spreken over ‘de emotionele kanten van het verleden’ wat die ook mogen zijn of een College van Burgemeester en Wethouders. Historische juistheid hebben zij niet hoog in het vaandel staan of kennen ze helemaal niet. Wageningen had tijdig een vakbekwaam historicus met kennis van zaken moeten inschakelen. Nou zitten ze met de brokken en Nederland met taaie, gebrekkige geschiedvervalsingen. Wageningen is de stad van leugens en geschiedvervalsingen en zeker geen Stad der Bevrijding, Stad der Vrijheid, centrum van het Bevrijdingsvuur of stad van vrede. De geallieerden wezen immers vredesonderhandelingen gedecideerd af. De Herdenkingszuil Spoor van de Vrijheid hoort dus ook niet thuis in Wageningen.
Onderdelen van de beruchte geschiedvervalsing zijn ook de valse vermelding op de muur van hotel De Wereld dat de capitulatie op 5 mei 1945 plaatsvond in de gelagzaal; de zogenaamde capitulatiezaal in hotel De Wereld; de benaming Bevrijdingshotel voor dit gebouw; de replica van de capitulatiezaal en onjuiste aanduiding van de Orders to German Commanders on Surrender als ‘capitulatiedocument’ in Museum De Casteelse Poort; en de tekst op de aan de buitenmuur van hotel De Wereld in 1953 bevestigde plaquette. Foulkes accepteerde op 5 mei 1945 immers niet de ‘onvoorwaardelijke overgave’ van 25 Armee onder Blaskowitz. De provincie Gelderland subsidieert kritiekloos en zonder voldoende kennis herdenkingen en vieringen van deze geschiedvervalsingen.
Nadere uitleg:
Tot historische herdenkingen behoren ook capitulaties van Duitse gewapende strijdkrachten in 1945, in Nederland vooral die van 4 mei 1945 op de Lüneburger Heide en 7 mei 1945 in Reims. Op 7 mei 1945 ondertekende Generaloberst Alfred Jodl namens het Opperbevel van de Duitse strijdkrachten (Oberkommando der Wehrmacht, OKW) in Reims de Act of Military Surrender, waarbij alle Duitse gewapende strijdkrachten onvoorwaardelijk capituleerden op alle fronten. Op 8 mei om 23.01 uur trad deze capitulatie in werking. Sindsdien vieren de westerse geallieerden deze dag als Victory in Europe Day (VE-Day). Er bestaat veel mythevorming over de capitulaties van Duitse gewapende troepen in 1945. Een ‘capitulatie van Duitsland’ of ‘Duitse capitulatie of overgave’ was bijvoorbeeld onmogelijk. Duitsland of de burgerlijke overheid kon niet capituleren, omdat de geallieerden na de zelfmoord van Adolf Hitler op 30 april 1945 staatshoofd rijkspresident Grosssadmiral Karl Dönitz (1891-1980) en zijn burgerregering in Flensburg niet erkenden. Uitsluitend het OKW kon capituleren of instemmen met de geallieerde eis van een onvoorwaardelijke capitulatie door alle Duitse troepen op alle fronten.
Dönitz wist dat de oorlog voor Duitsland verloren was. Hij kende de door de geallieerden in februari 1945 in Jalta afgesproken verdeling van het naoorlogse Duitsland in Amerikaanse, Britse, Franse en Russische bezettingszones. Tijdens het Ardennenoffensief in december 1944 was een kaart van de in november opgestelde operatie Eclipse over de behandeling van Duitsland na de oorlog met de aangegeven bezettingszones en demarcatielijnen de Duitsers in handen gevallen. Dönitz wilde voorkomen dat Duitse burgers en troepen in handen van het Rode Leger zouden vallen. Die in het oosten mochten terugtrekken naar de westelijke demarcatielijn langs de Elbe; die in het westen in de richting van het Amerikaanse front en de evacuatie van troepen over de Oostzee moest doorgaan. Noorwegen, Denemarken en Nederland wilde hij zo spoedig mogelijk kwijt. (Deel)capitulaties van Duitse troepen aan Britten en Amerikanen moesten zorgen voor rust aan het westfront om eventueel met steun van westerse geallieerden de strijd tegen het Rode Leger voort te zetten. De 6de Britse Luchtlandingsdivisie van de Brits-Canadese Noordelijke Groep van Legers onder Montgomery nam op 2 mei vanuit het bruggenhoofd in Lauenburg overeenkomstig operatie Eclipse de havenstad Wismar aan de Oostzee (Mecklenburg-Vorpommern) en Lübeck in. De Duitse troepen in Denemarken waren tijdig afgesloten voor het naderende Rode Leger. Dönitz gaf diezelfde dag bevel tot onderhandelingen over een (deel)capitulatie met de Britten en verhuizing van zijn hoofdkwartier in Plön bij Kiel naar Flensburg in Sleeswijk-Holstein. Daar ging hij met zijn regering aan boord van het tot drijvend hotel ingerichte luxe passagiersschip Patria. Britse troepen namen op 5 mei Kiel in.
De westerse geallieerden hadden tijdens hun conferentie in Casablanca van 14 tot 24 januari 1943 op voorstel van de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt besloten uitsluitend een onvoorwaardelijke capitulatie van Duitsland, Italië en Japan te accepteren. Dat betekende voor Duitsland het gelijktijdig neerleggen van de wapens in het westen en het oosten. Anders volgde een volledige vernietiging van de strijdkrachten, industriecentra en steden. Het doel van de geallieerden was dan ook niet bevrijding van (West-) Europa zoals velen beweren, maar met de woorden van Eisenhower op 5 juni 1944 ‘niets minder dan de volledige overwinning’ op Duitsland. Onvoorwaardelijke tactische (deel)capitulaties te velde van eenheden kleiner dan een leger waren wel mogelijk zonder overleg tussen het hoofdkwartier van de westelijke geallieerde troepen en het Sovjet-Russische opperbevel. Onvoorwaardelijk wil zeggen niet door voorwaarden beperkt en uiteraard zonder onderhandelingen.
De tekst van het Document van Overgave (Instrument of Surrender) was in 1944 opgesteld door de politieke Europese Adviescommissie (EAC) bestaande uit vertegenwoordigers van de Verenigde Staten (VS), het Verenigd Koninkrijk (VK) en de Unie van Socialistische Sovjet Republieken (USSR). Zij hadden op 28 juli 1944 ingestemd met de definitieve tekst. De gecombineerde chefs van staven van de westerse geallieerden hadden in augustus 1944 ingestemd met algemene richtlijnen voor (deel)capitulaties. Ook die moesten onvoorwaardelijk zijn en beperkt blijven tot militaire aspecten. Het Document van Overgave mocht geen beloften bevatten, kon vervangen worden door een algemeen Document van Overgave dat door de drie grote mogendheden zou worden opgelegd aan Duitsland, moest datum en tijdstip van de inwerkingtreding bevatten en duidelijk aangeven dat ‘verdere bevelen’ (Orders to German Commanders on Surrender) ter implementatie van de capitulatie zouden volgen. Die 'Bevelen aan Duitse bevelhebbers die zich overgegeven hebben' moesten uiteraard ter ondertekening worden voorgelegd aan bevelhebbers die zich hadden overgegeven. Die moesten informatie verstrekken over onder meer commandostructuur; plaats, sterkte en voorraden van de Duitse troepen die in hun verblijfplaats moesten blijven; voertuigen, artillerie, verbindingen, wapens, dieren, mijnen (bijvoorbeeld in dijken), mijnenvelden, (geplaatste) explosieven, militaire installaties, opslagplaatsen van wapens, munitie, brandstof en voedsel, concentratiegebieden voor ontwapening en de gang naar krijgsgevangenschap. Een in Wageningen door vrijwel niemand begrepen, maar desondanks glashelder voorbeeld van deze uitvoerings- of implementatiebevelen is het daar op 5 mei 1945 door de Duitse bevelhebber die zich op 4 mei had overgegeven (generaal Blaskowitz in Nederland) ondertekende document Orders to German Commanders on Surrender. De door de Canadese luitenant-generaal Foulkes opgestelde zeventien bevelen dienden ter implementatie van de artikelen 3 en 4 van het Document van Overgave van vrijdag 4 mei 1945 op de Lüneburger Heide.
(Deel)capitulaties van Duitse gewapende troepen
Het uiteenvallen van de Duitse gewapende strijdkrachten begon op 29 april 1945 met de onvoorwaardelijke capitulatie in het koninklijk paleis in Caserta van 1 miljoen Duitse troepen in Italië en Zuid-Oostenrijk. Geallieerde troepen hadden Bologna ingenomen en waren de Po overgestoken. De Duitse en Italiaanse fascistische troepen zouden op 2 mei om 12.00 uur alle vijandelijkheden staken. Ondertekenaars van het Instrument of Local Surrender waren luitenant-kolonel Victor van Schweintz, chefstaf van Oberbefehlshaber Südwest en opperbevelhebber van Legergroep C Generaloberst Heinrich-Gottfried O. R. von Vietinghoff-Scheel (1887-1952) en Eugen Wenner, SS-Sturmbannführer en Major in de Waffen-SS voor SS-Obergruppenführer en General der Waffen-SS Karl Friedrich O. Wolff (1900-1984), Polizeiführer in Italië.
Op 2 mei nam het Rode Leger Berlijn in. General der Artillerie Helmuth O. L. Weidling (1891 - 17 november 1955 in Russische krijgsgevangenschap) had zijn troepen bevel gegeven de wapens neer te leggen. Hij gaf de stad over om levens te sparen.
Na de onverwachte Britse opmars naar de Oostzee op 2 mei arriveerde op donderdag 3 mei 1945 om 11.30 uur via Hamburg een Duitse militaire delegatie bij het tactische hoofdkwartier te velde van de Britse veldmaarschalk Bernard Montgomery (1887-1976). Dat hoofdkwartier bestaande uit een drietal caravans en een tent stond op de Timeloberg aan de rand van Wendisch-Evern op de Lüneburger Heide (later: Victory Hill). Dönitz hoopte dat Montgomery’s handen politiek minder gebonden waren dan die van de geallieerde opperbevelhebber Dwight D. Eisenhower. De delegatie was gezonden door Generalfeldmarschall Wilhelm Keitel (1882 Neurenberg - 16 oktober 1946 opgehangen), chef van het OKW, op initiatief van president Dönitz. Delegatieleiders waren Generaladmiral Hans-Georg von Friedeburg (1895 - 23 mei 1945 zelfmoord), opvolger van Dönitz als opperbevelhebber van de Kriegsmarine, en generaal Eberhard Kinzel (1897 - 24 juni 1945 zelfmoord), chef-staf van legergroep Oberbefehlshaber Nordwest onder bevel van de vurige Hitler loyalist Generalfeldmarschall Ernst B. W. Busch (1885 - 17 juli 1945 in Britse krijgsgevangenschap). Busch had tot taak de opmars van de troepen van Montgomery te stoppen en een groot deel van de kustlijn langs de Noordzee te verdedigen. In Nederland lag als onderdeel van deze legergroep 25. Armee (Festung Holland) onder Generaloberst Johannes Blaskowitz (1883-1948). In Noordwest-Duitsland lagen restanten van 1. Fallschirm Armee onder General der Infanterie Erich Straube. De teruggedrongen Heeresgruppe Blumentritt onder General der Infanterie Günther Blumentritt (1882-1967) omvatte troepen tussen de Weser bij Hameln en de Noord- en Oostzeekust. Busch, Straube, Blumentritt en ook Generaloberst Georg Lindemann (1884-1963), opperbevelhebber van de Duitse troepen in Denemarken, wilden wel capituleren. Delegatieleden waren Konteradmiral (vice-admiraal) Gerhard Wagner (1898-1987), lid van de persoonlijke staf van Dönitz; Fritz P. Th. W. H. Poleck (1905-1989), Oberst bij het OKW (Wehrmacht) en majoor Hans Jochen Friedel (1913 - mei 1945), stafofficier van Kinzel. Een tolk waren ze vergeten! Von Friedeburg en Kinzel boden Montgomery de capitulatie aan van drie voor het Rode Leger tussen Berlijn en Rostock terugtrekkende Duitse legers ten westen van de Elbe: 3. Panzer, 9. en 12. Armee. Ze vroegen ook hulp voor de bevolking van Mecklenburg die in Russische handen dreigde te vallen. Montgomery kon niet anders dan dit aanbod weigeren en de onvoorwaardelijke (deel)capitulatie eisen van de Duitse troepen in Noordwest-Europa (Nederland, Noordwest-Duitsland, Sleeswijk-Holstein, Helgoland en Denemarken) die op de westelijke en noordelijke flanken van zijn Brits-Canadese Noordelijke Groep van Legers stonden. Deze ‘tactische capitulatie te velde’ kwam overeen met de afspraken gemaakt met de USSR. Von Friedeburg en Friedel hielden vervolgens in Flensburg ruggenspraak met Dönitz en generaals van het OKW: chef Keitel en chef-staf Generaloberst Alfred Jodl (1890 Neurenberg - 16 oktober 1946 geëxecuteerd). Ze keerden op 4 mei om 18.00 uur terug bij Montgomery met de vereiste volmacht van Keitel en Dönitz. Het OKW stemde in met de onvoorwaardelijke capitulatie van de legergroepen Befehlshaber Nordwest en Blumentritt en de Duitse troepen in Denemarken. Het OKW stemde ook in met de onvoorwaardelijke overgave van alle Duitse strijdkrachten in Nederland, Noordwest-Duitsland, Sleeswijk-Holstein, Helgoland en Denemarken. De Duitse strijdkrachten in die gebieden zouden alle vijandelijkheden ter land, ter zee en in de lucht staken op zaterdag 5 mei 1945 om 08.00 uur. Het OKW diende ‘onmiddellijk, zonder tegenspraak’ alle geallieerde ‘verdere bevelen’ uit te voeren. Het niet opvolgen van deze bevelen zou beschouwd worden als verstoring van het Document van Overgave en door de geallieerden afgehandeld worden ‘overeenkomstig de geaccepteerde gebruiken en krijgswetten.’ De delegatieleden tekenden om 18.30 uur op gezag van het OKW de onvoorwaardelijke overgave aan Montgomery. De ondertekenaars van het Document van Overgave (Instrument of Surrender) waren Von Friedeburg, Kinzel, Wagner, Poleck en Friedel. Montgomery tekende als laatste namens Eisenhower. Het Document van Overgave trad op 5 mei 1945 om 08.00 uur in werking, ook in Nederland. Op die dag en dat tijdstip staakten de Duitse troepen in de betrokken landen en gebieden alle vijandelijkheden en zwegen de wapens. De Tweede Wereldoorlog was ten einde in Nederland en Denemarken. Nederland was vrij. Geen enkele plaats kan dus stad of dorp van de bevrijding of de vrijheid zijn, ook Wageningen niet. Deze capitulatie en herwonnen vrijheid vormen de historische context van de nationale viering van de Nationale Feestdag 5 mei (Bevrijdingsdag, beter Dag van de Vrijheid of Vrijheidsdag).
Implementatie
Montgomery’s troepen voerden uiteraard zelf de implementatie van de capitulatie (Instrument of Surrender) bij Lüneburg uit. Montgomery delegeerde het opstellen van de ‘verdere bevelen’, uitvoeringsbevelen of bevelen ter implementatie van het Document van Overgave aan zijn legerbevelhebbers. De Canadese generaal Henry Duncan G. Crerar (1888-1965) legde die taak bij zijn korpsbevelhebbers de luitenant-generaals Charles Foulkes (1903-1969) in Nederland en Guy Simonds (1903-1974) bij Oldenburg. Zij moesten de door het Instrument of Surrender vereiste ‘verdere bevelen’ (Orders to German Commanders on Surrender) opstellen en laten ondertekenen en uitvoeren. Simonds legde die in Bad-Zwischenahn voor aan generaal Erich Straube (1887-1971). De ‘gecapituleerde Duitse troepen’ – geen krijgsgevangenen - in Nederland moesten onder gezag van het 1st Canadian Corps naar concentratiegebieden voor ontwapening en vervolgens terugkeren naar Duitsland voor krijgsgevangenschap. Foulkes ontbood Generaloberst Johannes Blaskowitz (10 juli 1883 - 5 februari 1948 zelfmoord) op 5 mei 1945 om 11.00 uur in de gelagkamer van het zwaar beschadigde hotel ‘De Wereld’ in Wageningen. Dat stond bij de toegang tot het geneutraliseerde gebied voor voedseltransporten en de bevolking was geëvacueerd. Blaskowitz veronderstelde ’s nachts dat de capitulatie bij Lüneburg voor Nederland beperkt zou blijven tot gebied bij Delfzijl. Hij vreesde uitlevering aan het Rode leger. In Beusichem had hij in villa Engelenburg gesproken met Generalmajor Alfred Philippi van de 361. Volksgrenadier Division. Ze zouden dreigen met onderwaterzettingen als de Duitse troepen op transport moesten naar de USSR. Villa Engelenburg was de woning van de lokale verzetsleider Antonie Beijnen. Die luisterde door een kast het gesprek af en gaf de inhoud door aan Foulkes. Blaskowitz moest echter wel gehoorzamen als ondergeschikte van Busch en op bevel van Generalfeldmarschall Keitel die hem op 5 mei 1945 om 05.00 uur een uitvoerig telexbericht stuurde. Wapen-, brandstof- en bevoorradingsdepots en militaire installaties mochten pas worden overgedragen wanneer de vijand daarom vroeg. Hij was ‘persoonlijk verantwoordelijk’ voor de ‘snelle en zorgvuldige’ uitvoering van Keitels verordening. De neergelegde wapens moesten op bevel van de geallieerden ordelijk worden ingezameld. In de vroege morgen van 5 mei 1945 bleken ook Duitse verbindingen gebreken te vertonen, in dit geval die met Blaskowitz. Het 1st Canadian Corps wist om 05.00 uur dat het OKW in Flensburg Blaskowitz had geïnformeerd over de onvoorwaardelijke capitulatie bij Lüneburg. Het had Blaskowitz bevolen op 5 mei om 08.00 uur alle vijandelijkheden te staken tegenover de legergroep van Montgomery. De Duitse troepen moesten bij hun wapens en op hun plaatsen blijven. Om 05.35 uur ontving hij een Blitz-telegram over de capitulatie bij Lüneburg. De opperbevelhebber van de Vesting Nederland en zijn troepen moesten die zaterdag om 08.00 uur alle vijandelijkheden staken. Hij begreep dat president Dönitz en het OKW hadden ingestemd met de capitulatie van ook de Duitse troepen in Nederland. Hij had zich dus al overgegeven en moest wel gehoorzamen en 'onmiddellijk' en 'zonder tegenspraak' meewerken aan de uitvoering van de artikelen 3 en 4 van het Document van Overgave. ’s Morgens ontving hij dan ook de eis van Foulkes dat hij als opperbevelhebber van 25. Armee en de Vesting Holland (bedoeld is Nederland) die zich op 4 mei had overgegeven om 11.00 uur in Wageningen moest verschijnen. Viersterrengeneraal Blaskowitz voelde er niets voor naar een driesterrengeneraal te gaan. Hij stuurde aanvankelijk zijn stafchef Generalleutnant Paul Reichelt en tolk majoor Olderhausen naar Wageningen. Foulkes opende de bijeenkomst met het voorlezen van het standaard capitulatiedocument van SHAEF, het hoofdkwartier van generaal Eisenhower. Reichelt antwoordde met de informatie die hij van het OKW had gekregen. Dat was het Document van Overgave (Instrument of Surrender) van de capitulatie op 4 mei op de Lüneburger Heide. Foulkes nam vervolgens dat Instrument of Surrender artikel voor artikel door, waarbij Reichelt knikte of ‘begrepen’ zei. Reichelt moest de implementatie van het Document van Overgave, de Orders to German Commanders on Surrender, meenemen naar Blaskowitz. Die moest om 16.00 uur naar hotel De Wereld in Wageningen komen om die bevelen te ondertekenen. Blaskowitz arriveerde precies op tijd bij hotel ‘De Wereld’. In de gelagzaal waren lange tafels neergezet met aan weerszijden stoelen voor beide delegaties. Langs de wanden stonden stoelen voor persfotografen, oorlogscorrespondenten, cameramensen en officiële toeschouwers. Op de vragen van Foulkes of Blaskowitz het Instrument of Surrender van de Lüneburger Heide erkende en akkoord ging met voorlezing van de bevelen door Foulkes antwoordde deze ‘Jawohl’. Blaskowitz durfde en kon uiteraard niet ingaan tegen een besluit van het OKW en zijn legergroepsbevelhebber. Die bevelen eisten gedetailleerde informatie over tal van militaire zaken. Blaskowitz ondertekende zoals vereist ‘onmiddellijk en zonder commentaar’ binnen een half uur de ‘verdere bevelen’ in hotel ‘De Wereld’ om 16.30 uur in aanwezigheid van de niet uitgenodigde en onbetrouwbare prins Bernhard die daar geen andere functie had dan daar te zijn tot meerdere eer en glorie van zichzelf. De prins meende abusievelijk dat de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS) Duitse troepen mochten ontwapenen. Een merkwaardige veronderstelling van iemand die kennelijk niet begreep wat er 5 mei in Wageningen gebeurde. Ontwapening van Duitse troepen was terecht voorbehouden aan Montgomery’s Brits-Canadese Noordelijke Groep van Legers. De NBS hadden immers niets te maken met de afwikkeling van de door Montgomery geaccepteerde onvoorwaardelijke capitulatie. Montgomery gaf via Foulkes de prins in Beekbergen dan ook strikte orders. De NBS mochten in het openbaar geen wapens dragen. Uitsluitend geallieerde troepen mochten Duitse wapens in ontvangst nemen. Op bevel van Foulkes mochten de NBS op 7 mei in het openbaar wel als Ordedienst optreden. Ze mochten zich echter niet gewapend op straat vertonen in Amsterdam, ’s-Gravenhage en Rotterdam. Ze hadden immers geen militaire taak. De gecapituleerde Duitse troepen mochten zelfs tot de ontwapening hun wapens behouden uit vrees voor de NBS waarover prins Bernhard geen enkel gezag had. Foulkes stelde Blaskowitz persoonlijk verantwoordelijk voor de uitvoering van de bevelen. Die kreeg desgevraagd vierentwintig uur uitstel voor het verstrekken van de verlangde vaak zeer gedetailleerde informatie. De tweede bijeenkomst over de door hem verstrekte vereiste militair-technische informatie met kaarten en documenten was op zondag 6 mei 1945 om 16.00 uur in de aula van de landbouwhogeschool in Wageningen. Onderweg verstrekte Blaskowitz volgens afspraak om 15.00 uur de vereiste informatie aan generaal-majoor Stuart B. Rawlins, commandant van de Britse 49th (West Riding) Infantry Division (Polar Bears) in boerderij Noda aan de Nude in de neutrale zone tussen Rhenen en Wageningen. Rawlins moest immers de eveneens met een dag uitgestelde Brits-Canadese opmars naar het westen van Nederland voorbereiden. Door de 24 uur uitstel trokken Britse en Canadese troepen niet op 6 mei, maar op 7 mei 1945 over Rhenen respectievelijk Amersfoort naar het westen van Nederland om daar in bepaalde concentratiegebieden de Duitse troepen te ontwapenen en gereed te maken voor de aftocht in de laatste week van mei naar Duitsland, maar dan in krijgsgevangenschap. De op 4 mei 1945 ‘gecapituleerde Duitse troepen’ waren na 5 mei in Nederland geen krijgsgevangenen. Canadezen beschouwden hen als ‘ontwapende Duitse troepen’ die in Nederland voor zichzelf moesten zorgen. De Britten zouden op 7 mei het gezag over het gebied tussen het IJsselmeer en de Lek van Duitse troepen overnemen; de Canadezen over Noord- en Zuid-Holland. Zij zouden vervolgens de Duitse troepen ontwapenen. De Britten trokken naar Amersfoort, Baarn, Breukelen, Doorn, Hilversum en Amsterdam. Niet Canadezen maar Britse verkenners reden 7 mei naar Amsterdam. Op de Dam hadden intussen gewapende leden van de NBS een schietpartij uitgelokt met Duitse troepen. Prins Bernhard had, zoals verwacht, de NBS niet in de hand. Op 8 mei 1945 brachten eenheden van het Canadese 1st Corps (Transport) The Seafort Highlanders of Canada (van de 2nd Infantry Brigade van de 1st Canadian Infantry Division) naar Amsterdam om de Duitse troepen daar te ontwapenen.
Een fraai, handzaam, goed verzorgd en rijk geïllustreerd boekwerk met over het algemeen goede inhoud behalve over de gebeurtenissen op 5 en 6 mei 1945. Daar wreekt zich waarschijnlijk het feit dat er geen historici bij de samenstelling van het boek zijn betrokken.
Huijser is bekend met de acceptatie door Montgomery van de onvoorwaardelijke (deel)capitulatie van de Duitse troepen in Nederland en Noordwest-Duitsland (Legergroep Nordwest onder Generalfeldmarschall Ernst Busch), Sleeswijk-Holstein en Denemarken op 4 mei 1945 om 18.30 uur op de Timeloberg op de Lüneburger Heide. Hij is ook bekend met de inwerkingtreding van het Document van Overgave (Instrument of Surrender) op zaterdag 5 mei 1945 om 08.00 uur dat de stopzetting inhield van alle vijandelijkheden. De Tweede Wereldoorlog was voor Nederland voorbij. Nederland was vrij en viert sindsdien op 5 mei Bevrijdingsdag. Geen enkele plaats kan dus dorp of stad der bevrijding of centrum van het Bevrijdingsvuur zijn. Het Oberkommando der Wehrmacht (OKW) zou ‘onmiddellijk, zonder tegenspraak’ alle geallieerde ‘verdere bevelen’ uitvoeren. Deze bevelen ter implementatie van het Document van Overgave zouden voornamelijk betrekking hebben op het verstrekken van militaire informatie over en ontwapening en krijgsgevangenschap van de gecapituleerde Duitse troepen. Britten deden dat in hun sectoren. Generaal Crerar, bevelhebber van het Eerste Canadese Leger, belastte zijn korpscommandanten G. Simonds en Ch. Foulkes met de taak de vereiste Orders to German Commanders on Surrender (Bevelen aan Duitse bevelhebbers die zich hebben overgegeven) op te stellen, te laten ondertekenen en uit te voeren. Simonds ontbood General der Infanterie Erich Straube 5 mei om 17.00 uur in het gemeentehuis van Bad Zwischenahn ten westen van Oldenburg. Foulkes ontbood Generaloberst Johannes Blaskowitz in Hilversum om 11.00 uur in het zwaar beschadigde hotel De Wereld in Wageningen. Die plaats lag slechts een paar honderd meter van de oostelijke demarcatielijn van het geneutraliseerde gebied voor voedseltransporten. De inwoners van Wageningen waren geëvacueerd. Blaskowitz moest als ondergeschikte van Busch uiteraard gehoorzamen. Bovendien had Generalfeldmarschall Wilhelm Keitel, chef van het OKW, hem om 05.00 uur persoonlijk verantwoordelijk gesteld voor de stipte uitvoering van de geallieerde ‘verdere bevelen’. Hij was bovendien door het hoofdkwartier van Busch geïnformeerd over de onvoorwaardelijke capitulatie op de Lüneburger Heide en over de inwerkingtreding ervan om 08.00 uur. Op dat tijdstip moesten hij en zijn troepen alle vijandelijkheden staken. Blaskowitz stuurde aanvankelijk zijn stafchef Paul Reichelt, maar Foulkes – overigens niet commandant van het Eerste Canadese Leger - eiste terecht de komst van de Duitse bevelhebber om 16.00 uur. Foulkes vroeg hem of hij bereid was zijn voorlezing van de bevelen te accepteren en die bevelen te ondertekenen. Blaskowitz die zich op 4 mei had overgegeven antwoordde uiteraard met ‘Jawohl’. Wat moest hij anders? Hij ondertekende de door Foulkes voorgelezen zeventien tweetalige bevelen op drie pagina’s zoals vereist ‘onmiddellijk, zonder tegenspraak’ om 16.30 uur. Desgevraagd kreeg hij vierentwintig uur uitstel voor het leveren van de door de bevelen vereiste vaak gedetailleerde militaire informatie. Die bracht hij de volgende dag, 6 mei, naar de aula van de landbouwhogeschool nadat hij onderweg in boerderij Noda aan de Nude zoals afgesproken om 15.00 uur informatie had verstrekt aan generaal-majoor Rawlins, bevelhebber van de Britse 49th (West Riding) Infantry Division. In de aula ondertekenden Foulkes en Blaskowitz de gedetailleerde technische uitwerking van de bevelen en een aantal afspraken in bijlagen die voornamelijk betrekking hadden op de onbeschadigde inlevering van wapens, voertuigen, technische uitrusting en ander oorlogsmateriaal. Op 7 mei trokken de Britse en Canadese troepen met een vertraging van 24 uur naar het westen van bevrijd Nederland om daar de Duitse militairen te ontwapenen. Eind mei moesten de ontwapende Duitse troepen over de Afsluitdijk, dus langs de rand van het land, terugkeren naar Duitsland, maar dan in krijgsgevangenschap.
Dit is het historisch juiste verhaal!!!.
Duidelijker was geweest twee hoofdstukken aan de gebeurtenissen van 4 tot en met 6 mei 1945 te wijden: een hoofdstuk over de historisch juiste gang van zaken en een over de hardnekkige geschiedvervalsing van Wageningen die burgemeester Van Rumund beschouwt als ‘nationaal erfgoed’.
Huijser besteedt al snel – na aandacht te hebben besteed aan de inwerkingtreding van het Document van Overgave op 5 mei 1945 om 08.00 uur - aandacht aan wat ik al enige jaren de hardnekkige geschiedvervalsing van ‘een capitulatie in Wageningen’ noem. In deze geschiedvervalsing kwam aanvankelijk het Document van Overgave van 4 mei 1945 op de Lüneburger Heide en de vermelding van ‘verdere bevelen’ in de artikelen 3 en 4 ter implementatie van het Document van Overgave niet voor. Men zag en ziet nog steeds een ‘capitulatie’, een ‘capitulatieakte’, een ‘capitulatiedocument’ met ‘capitulatiebevelen’ of -voorwaarden, een ‘capitulatiebespreking’ met ‘capitulatieonderhandelingen’ in een ‘capitulatiezaal’. Wageningen45 realiseert zich nog steeds niet dat capitulatievoorwaarden en – onderhandelingen uitsluitend door de verliezende partij aan de orde kunnen worden gesteld voorafgaand aan een capitulatie, maar natuurlijk niet bij een onvoorwaardelijke capitulatie zoals die van 4 mei. De gevraagde 24 uur uitstel wordt gezien als bedenktijd voor ondertekening – geen ratificatie - van de ‘capitulatieakte’ in plaats van uitstel voor het verstrekken van de vereiste vaak gedetailleerde informatie. De aangehaalde opmerkingen van de ondeskundige Ad van Liempt over ’een veel te dik papier vol voorwaarden’ (drie pagina’s) en Loe de Jong over ‘capitulatieonderhandelingen’ waarvoor Blaskowitz toestemming moest krijgen van het Duitse Opperbevel zijn ronduit nonsens evenals de opmerking dat in hotel de Wereld regelingen werden getroffen voor de overgave (sic!) en de aftocht van het Duitse bezettingsleger. Er is overigens maar één capitulatieakte, de Act of Military Surrender van 7 mei 1945 te Reims waarbij alle Duitse gewapende strijdkrachten zich op alle fronten overgaven en die 8 mei in werking trad. Vandaar dat sindsdien 8 mei Victory in Europe Day (VE-Day) is. Onjuist is dat prins Bernhard op 6 mei aanwezig was in de aula. Foulkes had hem op initiatief van Montgomery op 5 mei in Beekbergen onomwonden te verstaan gegeven dat hij niet welkom was in Wageningen en dat de leden van de NBS in het openbaar geen wapens mochten dragen en geen Duitse soldaten mochten ontwapenen. Ook Montgomery twijfelde terecht aan het gezag en betrouwbaarheid van prins Bernhard over de NBS. Onjuistheden in de hardnekkige geschiedvervalsing zijn voorts Duitse capitulatie of overgave (Duitsland kon niet capituleren); stad der bevrijding (op 5 mei 1945 om 08.00 uur was heel Nederland vrij); capitulatie van Duitse troepen in Nederland in Wageningen (was 4 mei al gebeurd op de Lüneburger Heide), historische gebeurtenissen in en rond hotel de Wereld zijn ‘nationaal erfgoed’ (geen gebeurtenissen van nationale proporties); hotel De Wereld als symbool voor beëindiging van de Tweede Wereldoorlog in Nederland (Tweede Wereldoorlog in Nederland was 5 mei om 08.00 beëindigd); conferentie van Wageningen (onzin); Foulkes als commandant van het Eerste Canadese Leger (was generaal Crerar); Bevelen aan Duitse bevelhebbers die zich overgegeven hebben abusievelijk bestempelen als ‘voorwaarden’; ondertekening van de bevelen (niet capitulatieakte) op 6 mei in de aula (was 5 mei om 16.30 uur in hotel De Wereld); regeling voor de overgave en aftocht (nee, alleen ontwapening en terugkeer naar krijgsgevangenschap in Duitsland), Orders to German Commanders on Surrender vormen een capitulatiedocument met capitulatiebevelen (nee, bevelen aan Duitse bevelhebbers die zich hebben overgegeven ter implementatie van het Document van Overgave van 4 mei 1945); Foulkes foutieve uitspraak over de onvoorwaardelijke overgave van het Duitse 25ste leger; ‘in emotioneel opzicht worden de gebeurtenissen van 5 en 6 mei 1945 door de Nederlandse bevolking ervaren als Bevrijding’ (nee, historisch juist is dat de bevrijding was op 5 mei 1945 om 08.00 uur; de beweringen van Pepplinkhuizen zijn klinkklare nonsens; het aan mij gerichte weerwoord van de gemeente Wageningen is geen weerwoord, maar louter onzin: de bevelen zijn immers geen capitulatieakte en Nederland was vrij sinds 5 mei 08.00 uur en viert 5 mei als bevrijdingsdag. Er was geen capitulatie in Wageningen en de oorlog was 5 mei om 08.00 uur afgelopen. Er was geen ‘Duitse capitulatie in hotel De Wereld’ op 5 mei 1945 (33 (Gast), 40 Kernkamp, 182 (Klep), 194 (Wijnen). Duitsland kon niet capituleren en er was geen capitulatie in hotel de Wereld). Ook andere auteurs zitten nog vast aan de geschiedvervalsing van een capitulatie in Wageningen, vooral oud-voorlichtingsambtenaar Brolsma die nog spreekt over Stad der bevrijding, capitulatie op 5 mei, capitulatieonderhandelingen in hotel De Wereld, 6 mei in de aula tekening van het ‘Document of Surrender’, Capitulatiezaal in hotel De Wereld, met geloof in en verering voor Bernhard die in Wageningen op 5 mei een zeer bescheiden rol had gespeeld (onterechte verheerlijking van prins Bernhard); onjuistheden als overgave van de Duitse troepen in Nederland in Wageningen; Foulkes als opperbevelhebber van het Canadese Leger (1st Canadian Corps); en de onvoorwaardelijke overgave van het Duitse 25 Armee. Wageningen als Stad der Bevrijding lijkt vooral ingegeven door economische redenen: verhoging van het aantal bezoekers. De geschiedvervalsing van een capitulatie in Wageningen zit volgens sommigen in de genen van de Wageningers.
Schrijver Huijser kan zich beter niet met historie bezighouden. Dat is voor hem een brug te ver. Voor behandeling van een historisch onderwerp moet je namelijk wel enige kennis van zaken hebben.
Eerst de feiten. De Britse veldmaarschalk Bernard Montgomery accepteerde op 4 mei 1945 om 18.30 uur op de Lüneburger Heide de onvoorwaardelijke (dus zonder capitulatievoorwaarden of -onderhandelingen) capitulatie van de Duitse troepen (dus niet van Duitsland en dus geen Duitse overgave of capitulatie) in Nederland, Noordwest-Duitsland, Sleeswijk-Holstein, Helgoland en Denemarken. Het Instrument of Surrender (Document van Overgave) trad op 5 mei 1945 om 08.00 uur in werking. Dit tijdstip betekende het officiële einde van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Nederland was vrij en viert sindsdien op 5 mei de nationale feestdag Bevrijdingsdag. De artikelen 3 en 4 spreken over ‘verdere bevelen’ van de geallieerden ter implementatie van het Document van Overgave. De Britten legden Duitse bevelhebbers die bevelen voor in de door hen beheerste gebieden in en bij Bremen en Hamburg. Montgomery gaf generaal Crerar, bevelhebber van het 1st Canadian Army, bevel de implementatie van de capitulatie in door zijn troepen beheerst gebied te leiden. Crerar belastte zijn korpscommandanten Ch. Foulkes en G. Simonds met die implementatie in hun sectoren. Simonds deed dat in Bad Zwischenahn en Foulkes in hotel De Wereld in Wageningen dat gunstig gelegen was nabij de geneutraliseerde zone voor voedseltransporten en de inwoners waren geëvacueerd. Foulkes ontbood daar generaal Blaskowitz. Die stuurde aanvankelijk zijn stafchef, maar de bevelhebber moest de ‘Bevelen aan Duitse bevelhebbers die zich overgegeven hebben’ (Orders to German Commanders on Surrender; drie pagina’s en dus geen ‘dik pak papier vol voorwaarden’ zoals Van Liempt beweert) ondertekenen en uitvoeren. Blaskowitz arriveerde om 16.00 uur en ondertekende in hotel De Wereld de bevelen ter implementatie van het Document van Overgave van 4 mei zonder commentaar en tegenspraak om 16.30 uur. Desgevraagd kreeg hij 24 uur uitstel voor het leveren van de vereiste vaak zeer gedetailleerde militaire informatie. Dat deed hij de volgende dag keurig op tijd in de aula na onderweg volgens afspraak informatie te hebben gegeven in een boerderij aan de Nude aan de bevelhebber van de Britse 49th West Riding Infantry Division.
De vele onjuistheden van Huyser:
De capitulatie op 4 mei 1945 om 18.30 uur op de Lüneburger Heide maakte uiteraard ‘een afzonderlijke overgave van de troepen van Blaskowitz overbodig’. Die troepen hadden zich immers daar al onvoorwaardelijk overgegeven. De zuivering van Wageningen geschiedde niet alleen door het 1st/7th Bn The Duke of Wellington ’s Regiment, maar ook en vooral door het 2nd Bn The Essex Regiment dat in landingsvaartuigen naar Renkum was gevaren en vervolgens Wageningen ingetrokken. Foulkes en Reichelt ontmoetten elkaar niet op 2 maar op 1 mei niet in de aula van de Landbouwhogeschool maar in een houten wegcafé aan de Nude tussen Rhenen en Wageningen. De ‘Protocollen van Achterveld’’ waren op 30 april om 18.45 uur uiteraard in Achterveld getekend. Foulkes was geen ‘commandant van het Eerste Canadese Leger’, maar bevelhebber van het 1st Canadian Corps. Hij had niet de opdracht van Montgomery maar van generaal Crerar om Generaloberst Blaskowitz niet ‘de capitulatievoorwaarden’ (horen immers niet bij een onvoorwaardelijke capitulatie en zeker niet na een capitulatie) ‘voor alle Duitse strijdkrachten in Noordwest-Europa’, maar Blaskowitz persoonlijk Orders to German Commanders on Surrender (Bevelen aan Duitse bevelhebbers die zich hebben overgegeven) voor te leggen ter implementatie van het Document van Overgave van 4 mei 1945. Dit document bevatte uiteraard geen ‘capitulatievoorwaarden’ en er was bovendien geen ‘capitulatiebespreking’ en ook geen bespreking over de uitwerking van ‘capitulatievoorwaarden’. Er was uiteraard op 6 mei in de aula dan ook geen ‘ondertekening van het definitieve capitulatieverdrag’, -voorwaarden, akkoord of een capitulatie. In een boerderij aan de Nude was geen ondertekening van stukken. Louter nonsens van Loe de Jong is dat er ‘onderhandelingen (waren) waarbij de Duitsers in principe bereid bleken te capituleren en zij op enkele punten instemming behoefden te verkrijgen van het Oberkommando der Wehrmacht (OKW). De bevelhebber van Blaskowitz, Ernst Busch, en generaal-veldmaarschalk Wilhelm Keitel, chef van het OKW, hadden Blaskowitz op 5 mei immers helder en duidelijk geschreven de uitvoeringsbevelen onmiddellijk en zonder commentaar te ondertekenen. De auteur neemt ook onzin over van A. van Liempt en Pepplinkhuizen. Simonds had op 5 mei niet ‘de overgave van de Duitse troepen in Noordwest-Duitsland’ in ontvangst genomen, maar de ondertekening van zijn uitvoeringsbevelen in Bad Zwischenahn door E. Straube, bevelhebber van ‘zijn’ Duitse troepen in Oost-Friesland. Blaskowitz kreeg op 6 mei geen exemplaar mee van ‘voorwaarden’, maar van ‘Bevelen aan Duitse bevelhebbers die zich overgegeven hebben’.
Wageningen mag zich dan ook niet, zeker niet ‘met recht’ Stad der Bevrijding noemen. Er was geen conferentie, geen capitulatie en dus ook geen capitulatieakte en er waren ook geen capitulatiebesprekingen, -onderhandelingen en -voorwaarden (nooit bij een onvoorwaardelijke capitulatie) en dus ook geen Vrede van Wageningen. Er is slechts één capitulatieakte, de Act of Military Surrender van 7 mei 1945 te Reims, waarbij alle Duitse strijdkrachten zich onvoorwaardelijk overgaven op alle fronten. Uiteraard is hotel De Wereld de afgelopen 75 jaar ten onrechte het symbool geworden voor de beëindiging van de Tweede Wereldoorlog in Nederland evenals Wageningen ten onrechte het symbool is voor een capitulatie en een capitulatieakte. Handhaving van deze naam en het blijven hanteren van Stad der Bevrijding past wel in de prietpraat, mythen en geschiedvervalsingen van Wageningen. Een inhoudelijk bijzonder slecht artikel dus. Zeker niet aanbevolen.