In de Amerikaans-Nijmeegse visie op bruggenhoofdoperatie Market Garden is deze operatie een onmogelijk uit te voeren plan. Twee Amerikaanse luchtlandingsdivisies moesten Britse grondtroepen helpen bij de opmars.
Een belangrijk element in de Amerikaanse visie op operatie Market Garden is de trage opmars van de Britse grondtroepen. Die stopten in Valkenswaard en arriveerden 18 september ‘eindelijk’ in Eindhoven. Daar moesten ze wachten op het leggen van een baileybrug bij Son. Amerikaanse luchtlandingstroepen hadden op een smalle van twee zijden bedreigde weg een loper voor de grondtroepen gelegd tot Nijmegen. De troepen van generaal Gavin zouden volgens Burgett zelfs gezorgd hebben voor een veilige weg naar Arnhem. Daardoor hadden ze geen tijd voor de verovering van de Waalbruggen. Deze bewering is volledig uit de lucht gegrepen. De Amerikanen hadden niet gezorgd voor een veilige weg naar Arnhem. De beschermde geallieerde opmarsroute of Corridor liep maar tot de Waal. De Amerikanen hadden zelfs verzuimd tijdig de Waalbruggen in handen te krijgen. Amerikanen beweerden dat ze moeilijk konden samenwerken met Britse tankbemanningen bij de verdediging van de Corridor. Britse tankbemanningen wilden uiteraard de verharde weg niet verlaten.
De Britse grondtroepen arriveerden met vertraging op 19 september om 08.30 uur in Grave. De Amerikanen hadden echter de Waalbruggen nog steeds niet veroverd. Die rekenden op hulp van Britse pantsertroepen, zowel bij de aanval op de Duitse verdedigingsgordel bij de bruggen als de Waalcrossing. Die Waaloversteek beoogde de verovering van de noordelijke toegangswegen naar en noordzijde van de spoor- en de verkeersbrug, waarna Britse tanks in de Amerikaanse visie zo snel mogelijk naar de luchtlandingstroepen in Arnhem konden doorstoten. Ze waren woedend dat na de Brits-Amerikaanse verovering van deze bruggen op 20 september Britse tanks in Lent niet onmiddellijk doorreden naar Arnhem. Die hadden de Amerikanen geholpen bij hun taak de bruggen te veroveren. Ze moesten evenwel wachten op infanterie en dronken thee. De Britten hadden de volgende dag de opdracht alsnog op de Veluwe het beoogde bruggenhoofd te vormen, hetzij via Arnhem, hetzij via een Rijnoversteek ten westen van Driel.
De Amerikanen zien Montgomery als de schuldige voor de totale mislukking van bruggenhoofdoperatie Market Garden. Opperbevelhebber Eisenhower had moeten vasthouden aan een snelle vrije toegang tot de haven van Antwerpen en dus aan zuivering van de Scheldemonding. Hij had geen toestemming voor operatie Market Garden moeten geven en nam 10 en 22 september verkeerde besluiten. Montgomery en Eisenhower rekenden erop dat het onderbezette Eerste Canadese Leger toch zou zorgen voor een vrije toegang tot de haven van Antwerpen. Bovendien kreeg Montgomery van Eisenhower Amerikaanse luchtlandingstroepen ter ondersteuning van zijn Brits-Canadese Legergroep.
Montgomery beschikte over te weinig infanterie. De twee Amerikaanse Luchtlandingsdivisies moesten na mislukking van bruggenhoofdoperatie Market Garden Britten helpen bij de verdediging van het Over-Betuwse bruggenhoofd (The Island) en gebied bij Nijmegen. De 101st U.S. Airborne Division verbleef in de Over-Betuwe van 4 oktober tot 27 november, de 82ste van 6 oktober tot 10 november. De laatste werd vervangen door de 3de Canadese infanteriedivisie; de 101ste 27 november door de 51st Scottish (Highland) Infantry Division. Britse troepen die het bruggenhoofd Venlo moesten opruimen, kregen steun van de Amerikaanse 7th Armored Division en Britten en Canadezen ten noorden van Antwerpen van de 104th Infantry Division (Timberwolves, 25 oktober tot 5 november). Statische oorlogvoering in de vorm van patrouilleren langs de frontlinie en leven in modderige schuttersputjes onder voortdurende artillerie- en mortierbeschietingen was geen taak voor luchtlandingstroepen. Bovendien klaagden Amerikanen over het Britse voedsel.
In de Amerikaanse visie was luchtlandingsoperatie Market een succes en grondoperatie Garden een mislukking.
In werkelijkheid mislukte luchtlandingsoperatie Market al op 19 september 1944 ten noorden van de Neder-Rijn. De Britse luchtlandingstroepen trokken terug of vluchten naar Oosterbeek waar ze rond Hartenstein een week lang hun posities verdedigden.
De Amerikaanse visie op operatie Market Garden is weerlegd door Tim Lynch, Operation Market Garden. The Legend of the Waal Crossing, Stroud 2011; en Robin Neillands, De slag om de Rijn. De bittere strijd om Arnhem, de Schelde en de Ardennen, ’s-Gravenhage 2007.
Amerikanen zien in deze visie over het hoofd dat Britse grondtroepen zowel Amerikanen tussen Eindhoven en Uden als bij Nijmegen moesten ondersteunen. Generaal Gavin was bij Nijmegen al op 18 september in de verdediging gegaan. Hij had 20 september de hulp van Britse tanks nodig voor verovering van de bruggen en verdediging van zijn sector. Die tanks waren tijdig in Nijmegen gearriveerd. Britse tanks konden 20 september niet doorstoten naar Arnhem. Zij hadden daartoe geen bevelen en moesten Amerikanen helpen tegen Duitse aanvallen. Bovendien was het terrein in de Over-Betuwe niet geschikt voor tanks zonder infanterie en was het bruggenhoofd om Lent nog niet gevormd.
Aanbevolen literatuur (feitelijk):
United States Army in World War II. The European Theater of Operations, Washington: Office of the Chief of Military History United States Army.
Charles B. MacDonald, The Siegfried Line Campaign, 1963. 670 p.
Charles B. MacDonald, The Last Offensive, 1973. 532 p. (The Rhineland and Central Germany)
Forrest Pogue, The Supreme Command, 1954.
Martin Blumenson, Breakout and Pursuit, 1961, 2005. 748 p. (1 July tot 11 September 1944; Van Normandie naar Duitse grens (Eerste en Negende Amerikaanse Leger en Amerikaanse troepen onder Brits of Canadees bevel aan de noordelijke flank van het front)
Hugh M. Cole, The Lorraine Campaign, 1997, 1950. 607 p. (Derde Amerikaanse Leger)
Jeffrey J. Clarke & Robert Ross Smith, The Riviera to the Rhine, 2005, 1993. (Zevende Amerikaanse Leger).
Het voorwoord van burgemeester De Graaf bevat een groot deel van het gemythologiseerde verhaal in Nijmegen en omgeving over operatie Market Garden. Elementen zijn bevrijding van Nijmegen door de Waaloversteek; inname van de Waalbruggen door Amerikaanse parachutisten; Arnhem was een 'brug te ver', Market Garden een luchtlandingsoperatie en Nijmegen frontstad. De Nederlandse vertaling is slordig en de foto's zijn niet functioneel.
De auteur nam in 1943/1944 als luitenant deel aan de invasies in Sicilië en Italië. In september 1944 was hij als kapitein van de I-compagnie betrokken bij de uitvoering van operatie Market Garden. Daarbij is hij zeer gefrustreerd geraakt over Britse grondtroepen. Parachutisten stoppen niet voor thee. Deze frustratie is voornamelijk gebaseerd op onwetendheid, vooral over zaken die boven het niveau van een kapitein liggen als opzet van bruggenhoofdoperatie Market Garden; uitvoering van deze operatie door de 82ste Luchtlandingsdivisie in Nijmegen en omgeving en de 1ste Britse Luchtlandingsdivisie ten noorden van de Neder-Rijn. De auteur nam deel aan de Waaloversteek op 20 september 1944.
Operatie Market Garden was geen luchtlandingsoperatie (p. 124), maar een gecombineerde luchtlandings- (Market) en grondoperatie (Garden). Het doel was niet het snel beëindigen van de oorlog (p. 122, 195). Het strategische doel was vestigen van een bruggenhoofd tussen Arnhem en het IJsselmeer met het front naar het oosten als opstelplaats voor het Britse XXX Corps. Het bruggenhoofd moest beschikken over diepe uitlopers bij Zwolle, Deventer en Zutphen. Het tactische doel was het gedeeltelijk afsnijden van de Duitse troepen en hun lanceerbases voor V2-raketten in het westen van Nederland. De verbinding over de Afsluitdijk bleef bestaan. De luchtlandingstroepen moesten zorgen voor een tapijt waarover de grondtroepen konden doorrijden. Hun taak was dus ondergeschikt aan die van de grondtroepen.
Het doel van de Waaloversteek was niet ‘de brug intact te veroveren’ (onderschrift bij een illustratie), het noordelijke bruggenhoofd van de Waalbrug in te nemen (p. 130) of het noordeinde van de brug te veroveren (p. 149, 163, 164, 172, 196). Het werkelijke doel van de Waaloversteek was de noordzijde of noordelijke toegangsweg naar de Waalbruggen in te nemen en in en om Lent een bruggenhoofd te vormen. Overigens was de verkeersbrug bij Nijmegen geen stadsbrug (p. 131, de helft lag in de gemeente Elst). De reden voor de Waaloversteek was ook niet Britten bij Arnhem te redden (p. 132) of de weg naar Arnhem te ontsluiten (p. 156). Verlies van de noordelijke toegangsweg naar de Rijnbrug bij Arnhem betekende niet de mislukking van operatie Market Garden. Luchtlandingsoperatie Market ten noorden van de Neder-Rijn was op 19 september al mislukt. De werkelijke reden van de Waaloversteek was dat de 82ste Luchtlandingsdivisie op 17 september te laat te weinig troepen naar de Waalbrug had gestuurd. Dit verzuim moest de divisie met hulp van Britse tanks goedmaken. Die missie was met de Waaloversteek niet mislukt, maar geslaagd (p. 132, 150).
Het doel van de 1ste Britse Luchtlandingsdivisie ten noorden van de Neder-Rijn was niet ‘bij Arnhem landen; de brug daar veiligstellen en standhouden tot de komst van het XXX legerkorps (p. 123). Het werkelijke doel van de 1ste Britse Luchtlandingsdivisie was de vorming van een bruggenhoofd tussen de Westerbouwing en Westervoort met ten minste één oeververbinding. De troepen van Frost namen in gebouwen aan weerszijden van de noordelijke toegangsweg naar de brug defensieve posities in. Ze konden de brug niet veroveren en dus ook niet verliezen (p. 129). Overigens bevonden zich in Arnhem geen Poolse parachutisten (p. 133, 149, 241). Het XXX Corps moest niet naar Arnhem, maar naar gebied tussen Arnhem en het IJsselmeer, hetzij via Arnhem, hetzij via een Rijnoversteek tussen Driel en Heteren. De Britse tanks stopten niet op het noordeinde van de brug (p. 147), maar bij het spoorwegviaduct. Ze konden op 20 september niet doorrijden naar het noorden, maar moesten wachten op de vorming van het bruggenhoofd rond Lent en infanterie. Overigens bevonden zich wel degelijk Duitse troepen met (luchtafweer)geschut nabij Elst en Elden. Operatie Market Garden mislukte op 21 september ten zuiden van Elst waar Britse tanks vastliepen op een ’s nachts gevormde Duitse blokkade.
De oorlog in Europa eindigde op 7 mei 1945 in Reims niet met de formele capitulatie van de Duitse regering, maar van de Duitse strijdkrachten op alle fronten (p. 228).
Bijlagen bevatten een lijst van respondenten en een lijst van een willekeurig aantal slachtoffers van de 82ste Luchtlandingsdivisie.
Het boek bevat veel historische onjuistheden en is inhoudelijk achterhaald en overbodig. Dus niet aanbevolen.
Het artikel van Annet Wijmans, redactie Nijmegen, over de na 74 jaar op 3 juli 2018 geïdentificeerde Amerikaanse soldaat Willard Jenkins bevat tal van onjuistheden.
Het doel van operatie Market Garden was niet door te stoten naar Duitsland. Dat behoorde tot de opmarsrichting. Het doel van deze bruggenhoofdoperatie was de vestiging van een sterk bruggenhoofd tussen Arnhem en Nunspeet.
De bij de Waaloversteek gesneuvelde militairen zijn niet allen omgekomen in Nijmegen. De meesten zijn gesneuveld in en om Lent (gem. Elst).
Tijdens de Waaloversteek zijn niet 48 militairen gesneuveld, maar twintig. Vijf zijn gesneuveld voorafgaand aan de oversteek op de zuidelijke Waaloever en 23 in Lent of Oosterhout of overleden aan hun verwondingen in een Belgisch ziekenhuis. (zie hieronder)
Nijmegen lag niet een half jaar in de frontlinie en was dus geen frontstad. De frontlinie lag in de Over-Betuwe iets ten oosten van de lijn van Dodewaard naar Opheusden en vandaar ten zuiden van de rivier naar de spoorbrug bij Elden en vervolgens ten westen van de spoordijk naar de Linge en dan ten zuiden van de Linge naar Bemmel en ten slotte naar de Waal.
Willard Jenkins is op 26 september 2018 met militaire eer begraven in zijn woonplaats Scranton, Pennsylvania.
De luitenants Rapport en Northwood behoorden tot de 82nd U.S. Airborne Division. Zij schreven een uitvoerige geschiedenis van de 101st U.S. ‘Screaming Eagles’ Airborne Division tijdens de Tweede Wereldoorlog. Die divisie ontstond op 16 augustus 1942. Opleiding en oefeningen volgden. Van 1943 tot 6 juni 1944 bracht de divisie in Zuidwest-Engeland door als voorbereiding op de invasie in Normandië. Ze nam deel aan tal van operaties: 6 juni tot 13 juli Normandië; 13 juli tot 17 september rust in Engeland; 17 september operatie Market Garden en zevenenzestig dagen daarna: 26 november tot 18 december in rustgebied Camp Mourmelon bij Reims; 19 december 1944 tot 13 januari 1945 verdediging van Bastogne tijdens het Duitse Ardennenoffensief; 18 januari tot 23 februari strijd in Elzas-Lotharingen; 25 februari tot 2 april in rustgebied Mourmelon; 2 april tot 8 mei in Duitsland; waaronder in Berchtesgaden, en ten slotte tot eind juli in Oostenrijk.
De auteurs geven het strategische doel van bruggenhoofdoperatie Market Garden in de kern juist weer: vorming van een bruggenhoofd tussen Arnhem en Nunspeet met het front naar het oosten als opstelplaats voor het Britse XXX Corps. Luchtlandingstroepen moesten het Britse Tweede Leger assistentie verlenen door verovering van bruggen en plaatsen en veiligstelling van een groot deel van de opmarsroute. De 101ste Luchtlandingsdivisie moest deze taken vervullen in het gebied tussen Eindhoven en Uden. Ze landde bij Veghel en tussen St. Oedenrode en Son. Het 506de regiment moest de brug bij Son veroveren en Eindhoven zuiveren; het 502de gebied tussen St. Oedenrode en Best veiligstellen en het 501ste Veghel, Eerde en omgeving zuiveren. Duitse aanvallen van beide kanten bedreigden weldra de geallieerde opmarsroute en wisten vijf maal de route te blokkeren.
Begin oktober moest de divisie het westelijke deel van The Island, het geallieerde Over-Betuwse bruggenhoofd tussen Elst en Opheusden, verdedigen. Op de luchtlandingsfase volgde de statische fase van verdediging die bijna twee maanden zou duren. Onder voortdurende Duitse artillerie- en mortierbeschietingen moesten de Amerikanen patrouilleren; leven in schuttersputjes in de modder; waarnemingsposten bemannen in huizen en schuren; en leven op Britse rantsoenen aangevuld met gestolen Betuws fruit, koeienmelk en jam en appelstroop uit een tweetal jamfabrieken. Deze Amerikanen plunderden op brutale en grove wijze veel woningen van de geëvacueerde bevolking en bedrijven. Van 5 tot 15 oktober moest het 506de regiment het gebied tussen Zetten-Randwijk en Dodewaard-Opheusden verdedigen tegen vertraagde flankaanvallen van de versterkte 363. Volksgrenadier Division. Deze strijd bij Opheusden kostte veel slachtoffers.
Onjuist is het gebruik van Holland en Engeland voor Nederland en het Verenigd Koninkrijk en de bijnaam Hell’s Highway voor de opmarsroute tussen Eindhoven en Uden (265, tussen Son en Uden).
Het boek bevat zwart-wit kaarten, foto’s en tekeningen; Roll of Honor, lijst van onderscheidingen, aantallen slachtoffers, liederen en afkortingen.
De Groot (1933) volgt in zijn relaas gevechtshandelingen van de 82nd U.S. Airborne Division in het Rijk van Nijmegen van september tot november 1944. Een accent is gelegd op de Waalcrossing. Doel is ‘een helder, historisch verantwoord inzicht’ te geven in de gebeurtenissen in de herfst van 1944. Daarin is de auteur slechts gedeeltelijk geslaagd. Dit is mede te wijten aan zijn bewondering, enthousiasme, betrokkenheid en weinig kritische zin. Hij komt daardoor overdreven en vererend over als iemand die zijn helden ziet als bevrijders. Bevrijden stond echter niet in het takenpakket van de geallieerden. Geallieerde legers waren geen bevrijdingslegers en geallieerde operaties geen bevrijdingsoperaties, ook bruggenhoofdoperatie Market Garden niet (13, 15, 38, 43, 50-51, 154, 156, 222). Burgers konden geallieerde acties wel als bevrijding ervaren. Het relaas moet dan wel van de burgers uitgaan en niet van geallieerden. Geallieerden moesten hun doelen veroveren en verdedigen, bij voorkeur tijdig. Zo noemt hij de blunder van Gavin een misverstand (21, 68). Gavin had Lindquist de mondelinge order gegeven de eerste dag zo snel mogelijk een bataljon niet door de stad naar de Waalbrug te sturen. De auteur neemt wel Amerikaanse kritiek op Britse grondtroepen over, waaronder te vaak theezetten; achterstand op het tijdschema; ontbreken van infanterie voor tankeenheden en samenwerking met Britse troepen (92, 95, 104, 137, 154, 187-188). Kritiek is er ook op Montgomery. Door diens gebrek aan troepen moesten de twee Amerikaanse luchtlandingsdivisies als infanterietroepen dienen voor statische oorlogvoering aan het ‘Britse front’ (104, 189-190, 202). Gavin stelde 19 september abusievelijk dat succes of mislukking van bruggenhoofdoperatie Market Garden afhing van het bezit van een Waalbrug (97, 117). De Waaloversteek stelde ‘in zijn ongehoorde gewaagdheid’ operatie Market Garden ver in de schaduw, beweert De Groot. Deze noodzakelijke zelfmoordactie was het gevolg van drie dagen vertraging in het openstellen van de opmarsroute voor de grondtroepen naar het noorden.
Onduidelijk is de auteur over bruggenhoofdoperatie Market Garden. De kaart ‘Market Garden’ (12) bevat vooral luchtlandingsoperatie Market. Hij vermeldt de vorming van een geallieerd bruggenhoofd ten noorden van de Neder-Rijn als het strategische doel van operatie Market Garden pas later (118, 154). Hij vermeldt niet de doelen van luchtlandingsoperatie Market ten noorden van de Neder-Rijn en dat deze operatie al op 19 september was mislukt en grondoperatie Garden twee dagen later ten zuiden van Elst.
Gebruikte mythen of onzin zijn Market Garden als een synoniem voor Arnhem en 'slag om Arnhem' (14); ‘slag om Arnhem’ (189); duur van deze operatie van 17 tot 26 september 1944 (189); bevrijding van Nederland als een doel van Market Garden (155); Corridor naar Arnhem (12) in plaats van tot de Waal; van mislukking in operatie Market was geen sprake (14); bevrijding van Nijmegen; slag om Nijmegen (75); de verkeersbrug ten zuiden van Arnhem als een ‘brug te ver’ (14); Jan van Hoof als redder van de Waalbrug (104-105).
Andere onjuistheden zijn het gebruik van Holland en Engeland voor respectievelijk Nederland en Verenigd Koninkrijk; sedert voor sinds (16, 20, 186); Lekdijk voor Rijndijk (219); Brits-Amerikaanse bruggenhoofd bij Nijmegen (42, 72, 98, 137); bruggenhoofd Arnhem (189); verkeerde landing (43, 47) was gewijzigde landing; 17 september wist in Arnhem slechts één bataljon de verkeersbrug te bereiken (72, nee: defensieve posities te vestigen in gebouwen aan weerszijden van de noordelijke toegangsweg naar de brug); de bewering van het Nijmeegse verzet dat het ontstekingsmechanisme om de brug in de lucht te laten springen zich in het postkantoor bevond (98, Duitsers bliezen geen brug achter hun rug op); na de eerste golf van de Waaloversteek keerden dertien boten terug (125, tien); zes tanks van de Irish Guards reden 21 september naar Arnhem (158, 46 tanks met 6 verkenningstanks reden naar het noorden); vliegstrip Keent was niet in gebruik tijdens de op 21 september mislukte operatie Market Garden (189); 353ste Volksgrenadierdivisie is 363ste Volksgrenadierdivisie (202).
Van het Duitse tegenoffensief in het Over-Betuwse bruggenhoofd heeft de auteur weinig begrepen (198). De Betuwe was geen manneneiland, maar gebied in en om Lent (201-202). De 101ste Amerikaanse Luchtlandingsdivisie moest niet naar Opheusden (202), maar het westelijk deel van het Over-Betuwse bruggenhoofd verdedigen. Het 508ste parachutistenregiment van de 82ste divisie moest 6 oktober naar het manneneiland (202). Dit was echter onmogelijk omdat het manneneiland pas twee maanden later een stuk zuidelijker ontstond. Nijmegen beschouwde zich als frontstad (213, 219). De frontlijn liep echter van Dodewaard naar Opheusden langs de Rijndijk naar de spoorbrug bij Elden; vervolgens ten westen van de spoorlijn Arnhem-Elst tot de Linge en daarna ten zuiden van de Linge naar Haalderen en de Waal. Canadese infanteriedivisies namen volgens de auteur op 10 november het front over van de Amerikaanse 82ste luchtlandingsdivisie en de Britse 43ste (Wessex) (216). Die Britse divisie was echter 3 oktober al afgelost door de 101ste Amerikaanse Luchtlandingsdivisie.
Onduidelijk is waarom de tekst over soldaat Theodore Bachenheimer (1923-1944) is opgenomen (203-207). Onduidelijk is ook waarom over hem een wezenlijk stukje ontbreekt. Woensdag 11 oktober was de Britse inlichtingenofficier kapitein Peter Baker (1921-1966) in een kano de Waal overgestoken naar Zoelen. Bachenheimer volgde een nacht later. Ze kregen onderdak in boerderij De Wildt van Fekko Ebbens, een Neder-Betuws verzetscentrum. Baker en Bachenheimer zetten een ontsnappingsroute op voor geallieerde vluchtelingen (operatie Windmill). Beiden hielden zich niet aan de strikte voorwaarden om in uniform te opereren en het schuiladres overdag niet te verlaten. Ze maakten in burger een wandeling door Zoelen. Maandag 16 oktober arriveerde een Duitse overvalploeg bij de boerderij. Die arresteerde Ebbens, zijn vrouw, drie Nederlandse onderduikers, een verzetsleider en de twee geallieerde militairen. De Duitsers staken de boerderij in brand. Ebbens nam alle schuld op zich en redde daarmee het leven van de anderen. Hij werd 14 november in Renswoude met vier andere verzetsmensen gefusilleerd. Bachenheimer ontsnapte aan krijgsgevangenschap, maar werd in de nacht naar 23 oktober bij ’t Harde doodgeschoten.
Het boek bevat zwart-witfoto’s en kaarten, bijlagen, literatuurlijst, fotoverantwoording en naamregister.
Bollen geeft een helder en overzichtelijk relaas met ooggetuigenverslagen van bruggenhoofdoperatie Market Garden van dag tot dag. Zijn boek bevat het traditionele beeld van de Brits-Nederlandse visie op de uitvoering van luchtlandingsoperatie Market ten noorden van de Neder-Rijn. Het bevat voorts de Amerikaanse visie op operatie Market Garden in de sectoren ten zuiden van de Waal, zij het wel met kritische opmerkingen. De auteur besteedt ook aandacht aan gevechtshandelingen in het Over-Betuwse bruggenhoofd. Opmerkelijk is dat hij een van de weinige auteurs is die de doelen van de 1ste Britse Luchtlandingsdivisie juist vermeldt: verovering van (een van de) bruggen en vestiging van een bruggenhoofd over de Neder-Rijn en wel tussen de Westerbouwing en de spoorbrug bij Westervoort (24, 40, 61). Van het doel en de aard van bruggenhoofdoperatie Market Garden heeft hij echter weinig begrepen. Het strategische doel was vestiging van een bruggenhoofd tussen Arnhem en Nunspeet met diepe uitlopers over de IJssel.
Bollen ziet abusievelijk als doelen Arnhem (40, 106, 155-156), IJsselmeer, Ruhrgebied (19), Berlijn (214, 230), beëindiging van de oorlog in 1944 (255) en bevrijding van Eindhoven, Arnhem, Nijmegen, Nederland en Europa (8, 17, 40, 73, 92-93). Hij beschouwt geallieerden als bevrijders en hun acties als bevrijdingsstrijd (8, 89). Het doel van de geallieerden was echter de volledige overwinning op Duitsland. Het middel was vernietiging van de Duitse strijdkrachten, industriecentra en steden; niet bevrijding van gebieden en Europa. Bruggenhoofdoperatie Market Garden was dan ook geen bevrijdings- maar een bruggenhoofdoperatie.
Bollen benadrukt terecht dat Montgomery eerst oog voor een vrije toegang tot de haven van Antwerpen had moeten hebben. Hij ziet 19 september de contouren van de Britse nederlaag of een keerpunt in de strijd ten noorden van de Neder-Rijn (102, 119). De mislukking die dag van luchtlandingsoperatie Market ten noorden van de Neder-Rijn zag hij niet. Hij zag ook niet dat het vastlopen van de Irish Guards ten zuiden van Elst op 21 september de totale mislukking van operatie Market Garden betekende. De auteur besteedt ook enige aandacht aan het Duitse tegenoffensief in het Over-Betuwse bruggenhoofd en aan diefstal, roof en plundering door geallieerden, vooral Amerikanen. (232-233).
Andere mythen zijn Slag om Arnhem (66, 78-79, 83, 119, 146, 158, 161, 261-262); Corridor naar de Rijn (naar de Waal); Hell’s Highway als bijnaam voor de Corridor (gedeelte tussen Son en Uden); operatie Market Garden duurde van 17 tot 25 of 26 september (221, 230); de Rijnbrug als ‘brug te ver’ (16); generaal Kussin viel in een Britse hinderlaag (65); bruggenhoofd Hartenstein (215, 230, verdedigingssector); de reden voor evacuatie van de Arnhemse bevolking van 23 tot 25 september was bezorgdheid over het welzijn van de burgerij (221-223, vrees voor een nieuw geallieerd offensief uit het geallieerde Over-Betuwse bruggenhoofd); de vondst door Duitsers van het operatieplan in een bij Vught neergestort zweefvliegtuig (44-45, dagorder bij Dongen); de bewering van Nijmeegse verzetsmensen dat het ontstekingsmechanisme van de springladingen onder de Waalbrug zich bevond in het postkantoor of de Belvedère (58-59, 106-107, 109, 135-137, aan de verkeerde zijde van de rivier); de blokkade van de opmarsroute bij Koevering van 24 tot 26 september betekende het einde van operatie Market Garden (199, 215, Market Garden was op 21 september al mislukt).
Bollen volgt weliswaar de Amerikaanse visie op bruggenhoofdoperatie Market Garden, maar met enige kritiek. Hij spreekt over de behoedzame, moeizame en trage opmars van de Britse Guards Armoured Division (260, 262). Die hervat eindelijk de opmars na overnachting in Valkenswaard, heeft een langdurig oponthoud bij Aalst en in Eindhoven en maakt pas de derde dag enige haast (24, 34-35, 94-96, 104). In Nijmegen maakten generaals plannen om zo snel mogelijk maar drie dagen te laat de Waalbruggen te veroveren (57, 106). Dat lukte 20 september ’s avonds. Amerikanen waren woedend dat de Britten niet onmiddellijk oprukten naar Arnhem (126, 135). Bollen vindt dat de Amerikanen gelijk hadden. Hij voegt daar wel aan toe dat de Amerikanen zonder Britse steun de Duitsers niet uit Nijmegen en bij de bruggen had kunnen verdrijven. De volgende dag liepen de Britse tanks vast op de Duitse versperringslinie van Oosterhout over Ressen naar Bemmel. Ook de Britse infanterie rukte traag op (151, 153-156, 184). Operatie Market Garden is mede door traagheid van Britse grondtroepen mislukt. Ook de Brits-Amerikaanse samenwerking liet te wensen over (102, 169-170, 190-191, 204-206, 262).
Andere onjuistheden zijn: het gebruik van ‘vanaf’ voor ‘sinds’ (157, 164); Engelsen voor Britten; Bruhns voor Bruhn (80, 125, 161, 245); buurtschap voor buurschap (221, 231, 245); 4 in plaats van 9 september als aankomstdatum van het bataljon-Krafft in Oosterbeek (13, 64); een onvolledige kaart van bruggenhoofdoperatie Market Garden (19); onduidelijkheid over de terugkeer van Gräbner (77; op bevel van generaal Bittrich); de opmars van Britse tanks naar Arnhem (40, een bruggenhoofd vormen op de Veluwe via Arnhem of gebied tussen Driel en Heteren); het 2de bataljon van het 505de parachutistenregiment landde per abuis aan de verkeerde kant van Groesbeek (52-53, na overleg); dertien boten (127, tien); tankslag ten noorden van Elst op 25 september (158, 22 september ten zuidwesten van Elst); het Drielse veer is op 21 september door Duitsers vernield (160-161, 166, op 20 september kapte de veerman de gierkabel); verzetsman in Elst drong 21 september aan op een landing van parachutisten ten noorden van Elst (158, de landing van een Britse brigade in Elst was 14 september geschrapt door een tekort aan vliegtuigen); de samenstelling van het Sperrverband Harzer (180, 212); Warrack als initiatiefnemer tot een wapenstilstand voor gewondenvervoer (201, Skalka); 74 boten voor de evacuatie van Britten (217-218, in totaal 38); Polen en Dorsets dekten de Britse aftocht (220, vooral The Border Regiment); Britse majoor Nill is William Neill, C-compagnie, Border Regiment (220); op de Somersets rustte het volle gewicht van de slag om Elst (221, en op de Worcestershires); een trein uit Elst met negen wagons met vliegtuigbommen was op 17 september uit Elst naar het noorden geduwd (221, op 18 september); de vliegstrip Keent was op 26 september en daarna in gebruik voor operatie Market Garden (230, 235-237, voor bruggenhoofdoperatie Gatwick); Montgomery presenteerde 8 oktober operatie Gatwick gericht op de vestiging van bruggenhoofden over de Rijn bij Wesel en Keulen die binnen een week van de baan was (239, operatie Gatwick kreeg op 22 september prioriteit en is eind oktober afgelast); 9 september (24) voor 29 september); het noemen van uitsluitend gevechtsgroepen van de 9de Pantserdivisie (245, ook de 116de Pantserdivisie leverde gevechtsgroepen); de Amerikanen keerden bij Opheusden terug naar de hoofdverdedigingslinie (250, behielden de naar het oosten verschoven hoofdverdedigingslinie); het Nijmeegse bruggenhoofd is het Over-Betuwse bruggenhoofd (250); operatie Noë (250) is operatie Noah; operatie Cannonshot bracht Britten en Canadezen over de IJssel (252, de 1ste Canadese Infanteriedivisie).
Het boek bevat foto’s, duidelijke tekeningen, uitgebreide bibliografie, registers en afkortingen.
Dit boek is verfilmd onder de titel Band of Brothers als TV miniserie door Tom Hanks en Steven Spielberg (2001).
Ambrose (1936-2002) vertelt vooral over krijgshandelingen van de Easy-compagnie van het 2de bataljon, zoals verovering van de opgeblazen brug bij Son; zuivering van Eindhoven; een patrouille die bij Nuenen stuit op de voorhoede van de Duitse Panzer Brigade 107; verdediging van Uden en betrokkenheid bij het opruimen van de blokkades bij Veghel en Koevering. De E-compagnie vond de samenwerking met Britse tankbemanningen niet effectief (140).
De auteur ziet als enig resultaat van de volledig mislukte bruggenhoofdoperatie Market Garden het veroverde gebied The Island (139, het Over-Betuwse bruggenhoofd). Het verblijf van de 101ste divisie daar werd gekenmerkt door statische oorlogvoering en felle strijd bij Opheusden. Ook Ambrose spreekt over het Britse voedsel, het stelen van Over-Betuws fruit, jam en appelstroop; het melken van koeien en het beroven en plunderen van woningen en bedrijven. De nadruk ligt niet op de vertraagde Duitse flankaanval op de westelijke verdedigingslinie tussen Dodewaard en Opheusden, maar op het stoppen door de E-compagnie van een Duitse afleidingsoperatie op 5 oktober aan de noordelijke frontlinie (144-152). Compagniecommandant kapitein Winters werd plaatsvervangend bataljonscommandant. Aandacht is er ook voor The Rescue (Pegasus I), een reddingsoperatie van 138 Britten op weg naar geallieerd gebied. Op 28 oktober raakt de E-compagnie betrokken bij de verdediging van het noordoostelijke deel van het bruggenhoofd bij de spoorbrug. Een maand later mocht de divisie naar het rustgebied in Camp Mourmelon bij Reims.
Gebruikte mythen zijn de doelen van operatie Market Garden: Arnhem (120-121, 124): Rijnbrug, Ruhrgebied en Berlijn.
Andere onjuistheden zijn het gebruik van Holland voor Nederland; de bijnaam Hell’s Highway voor de opmarsroute tussen Eindhoven en Nijmegen (129); Duitse herovering van de noordelijke toegangsweg naar de Rijnbrug op 20 september 1944 (135; op 21 september); het op 22 september stoppen van de Guards Armoured Division ten zuiden van Arnhem (op 21 september ten zuiden van Elst).
Het boek bevat zwart-wit kaarten en foto’s en een uitgebreide index.
Burgett (5 april 1925) vertelt zijn relaas van 72 dagen strijd bij de uitvoering van luchtlandingsoperatie Market. Hij landde op 17 september 1944 met de 101st U.S. ‘Screaming Eagles’ Airborne Division tussen Son en St. Oedenrode. De taak van deze divisie was verovering van de bruggen tussen Eindhoven en Veghel en verdediging van de opmarsroute van de grondtroepen naar het noorden. Die route heette de Corridor. Het gedeelte tussen Son en Uden kreeg de bijnaam Hell’s Highway door de vele Duitse aanvallen. De titel is onjuist: het was niet een weg naar Arnhem, maar naar de Waal.
Burgett behoorde tot de A-compagnie van het 1ste bataljon van het 506th Parachute Infantry Regiment (PIR) van de 101st U.S. Airborne Division. Hij vertelt op goed leesbare wijze zijn verhaal over vertrek uit Engeland; de landing en tocht naar Son; de zware verliezen (30%) van zijn compagnie door vuur van drie 88-mm kanonnen bij Son; de zuivering van Eindhoven; verdediging van de brug bij Son; verdediging van Uden en het breken van de Duitse blokkade bij Koevering.
Hij vertelt ook zijn ervaringen in The Island, in het westelijke deel van het Over-Betuwse bruggenhoofd. Daar brachten de Screaming Eagles twee maanden door in schuttersputjes en loopgraven in de modder, waarnemingsposten, huizen en schuren onder voortdurende artillerie- en mortierbeschietingen. Zij bevonden zich de eerste weken in het gebied tussen Andelst-Zetten-Randwijk en Dodewaard-Opheusden. Ze moesten daar een noordelijk front en een westelijk front verdedigen. De noordelijke verdedigingslinie liep van Opheusden tot dichtbij Heteren. De westelijke verdedigingslinie lag tussen de Waal bij Dodewaard en de Neder-Rijn bij Opheusden. Om die hoofdverdedigingslinie moesten de luchtlandingstroepen van 5 tot 15 oktober zware strijd leveren met de versterkte 363 Volksgrenadier Division. Na tien dagen rust moest het 506de PIR het noordoostelijke deel van het bruggenhoofd tussen Driel en de spoorbrug bij Elden verdedigen.
Burgett schrijft ook over inundatie van de Over-Betuwe door het opblazen van de Rijndijk bij de spoorbrug op 2 december 1944 (211). Die heeft hij echter niet meegemaakt. De Amerikanen vertrokken op 27 en 28 november naar Camp Mourmelon in Frankrijk voor rust en herstel. Ten slotte besteedt de auteur beknopt aandacht aan de Britse gevechtshandelingen ten noorden van de Neder-Rijn.
Burgett vindt bruggenhoofdoperatie Market Garden een onmogelijk uit te voeren plan. De Amerikaanse luchtlandingstroepen moesten de Britse grondtroepen helpen. Burgett vindt het tempo van de grondtroepen te traag, onder meer bij Valkenswaard, Eindhoven en ten noorden van de Waal in Lent (235-236). De Amerikaanse luchtlandingstroepen hebben toch op een smalle van twee zijden bedreigde weg een tapijt voor de grondtroepen gelegd (229, 233). Burgett beweert abusievelijk dat dit tapijt gelegd was tot Arnhem. Daarom hadden de Amerikanen geen tijd voor verovering van de Waalbruggen. De Amerikanen waren woedend dat na de Brits-Amerikaanse verovering van deze bruggen op 20 september Britse tanks niet onmiddellijk doorreden naar Arnhem (235-236). Die moesten wachten op infanterie en dronken thee.
Andere mythen zijn: weg of Corridor naar Arnhem of de Neder-Rijn (17, tot de Waal); operatie Market Garden was gericht op een opmars om de Siegfriedlinie heen naar het Ruhrgebied en Berlijn om de oorlog in 1944 te beëindigen; de Rijnbrug als operatiedoel en deze brug als ‘brug te ver’; Polen zouden helpen de Rijnbrug te verdedigen (22); de vondst door Duitsers van het complete operatieplan in een neergestort zweefvliegtuig bij Vught (227).
Het doel van bruggenhoofdoperatie Marken was echter geen opmarsrichting te veroveren, maar het vestigen van een bruggenhoofd tussen Arnhem en het IJsselmeer met diepe uitlopers over de IJssel. Het doel van de 1ste Britse Luchtlandingsdivisie was de vorming van een bruggenhoofd tussen de Westerbouwing en de spoorbrug bij Westervoort met daarin opgenomen ten minste één van de drie oeververbindingen.
Operatie Market Garden was een brug te ver voor Montgomery. Vorming van het bruggenhoofd tussen Arnhem en het IJsselmeer was een brug te ver voor het Britse Tweede Leger. Vorming van het bruggenhoofd tussen de Westerbouwing en Westervoort was een brug te ver voor de Britse luchtlandingsdivisie.
Andere onjuistheden zijn het gebruik van Holland en Engeland voor Nederland en het Verenigd Koninkrijk; de verovering van de Waalbrug door het 504de parachutistenregiment (23, bedoeld is de Maasbrug); Hell’s Highway gelijkstellen aan de Corridor (136); het losraken van de veerpont bij Driel door harde wind (239, veerman kapte de gierkabel); het leggen van een loper door luchtlandingstroepen van Eindhoven tot Arnhem (233-234, tot de Waal). Over diefstal, roof en plundering van Amerikanen in de Over-Betuwe rept hij met geen woord.
Het handzame boekje bevat zwart-wit foto’s en getekende kaarten; geen bibliografie.
Alexander (1951), journalist en militair historicus, vertelt het verhaal achter de Band of Brothers van Stephen Ambrose. Hij schreef het tijdens en na de TV uitzendingen van de miniseries in 2001. De Biggest Brother is majoor Dick Winters (1918-2011), commandant van de E-compagnie van de Band of Brothers. Hij leidde deze compagnie in Normandië en in Nederland van 17 september tot 9 oktober 1944.
Alexander noemt als doelen van de divisie tijdens operatie Market Garden het veiligstellen van bruggen en het openhouden van de weg Eindhoven-Uden. Winters trok met zijn compagnie naar Son, Eindhoven, Nuenen en Uden en naar het zuiden om een blokkade te breken. Van 3 oktober tot 25 november was zijn compagnie betrokken bij de verdediging van de noordelijke verdedigingslinie in het Over-Betuwse bruggenhoofd. Veel aandacht besteedt ook Alexander aan het tegenhouden van een Duitse flankaanval daar op 6 oktober (116-123).
Gebruikte mythen zijn Arnhem en Duitsland in als doelen van bruggenhoofdoperatie Market Garden (93-94). Onjuist is ook het gebruik van Holland voor Nederland.
Het boek bevat zwart-wit foto’s; afkortingen, bibliografie en een index.
dr. Jan Brouwer, recensie: Phil Nordyke, All American All The Way. From Market Garden to Berlin. A Combat History of the 82nd Airborne Division in World War II, Minneapolis 2010 (2005). 420 p.
De titel kan verwarring wekken. De geallieerden trokken immers niet na operatie Market Garden naar Berlijn. Van die stad droomde alleen Montgomery. Eisenhower bleef over een breed front oprukken. De auteur bedoelt wat anders. De divisie ontwapende na de capitulatie op 4 mei 1945 op de Lüneburger Heide 144.000 soldaten en vervulde de bezettingsplicht in Berlijn. Veelzeggend is dat Nordyke (1982) de geallieerde operatie Market Garden bestempelt als een Britse operatie (8) en deze beschouwt als een synoniem voor ‘een brug te ver’. Verovering van de Waalbruggen had de laagste prioriteit (13,17).
Nordyke beschrijft gedetailleerd het takenpakket, de vlucht, landingen, eerste acties en Duitse reacties in en bij Nijmegen. Een verkenningspeloton en twee compagnieën trokken op 17 september ’s avonds door de stad naar de brug en stuitten op Duitsers. Ook de G-compagnie slaagde er niet bij de Waalbrug te komen. Generaal Gavin riep 18 september deze troepen terug voor de verdediging van de landingsterreinen. De volgende dag om 08.20 uur arriveerden de verkenners van de Britse Guards Armoured Division in Grave. De eerste Brits-Amerikaanse aanval op de intussen sterk verdedigde bruggen bestond uit parachutisten en pantsertroepen met steun van artillerie. Een oversteek over de Waal met gammele bootjes bleek de volgende dag nodig om de bruggen van twee zijden te kunnen aanvallen. Die woensdag moesten ook Duitse troepen uit Mook en Beek worden teruggeslagen.
Alexander (1951), journalist en militair historicus, vertelt het verhaal achter de Band of Brothers van Stephen Ambrose. Hij schreef het tijdens en na de TV uitzendingen van de miniseries in 2001. De Biggest Brother is majoor Dick Winters (1918-2011), commandant van de E-compagnie van de Band of Brothers. Hij leidde deze compagnie in Normandië en in Nederland van 17 september tot 9 oktober 1944.
Amerikanen begrepen niet waarom Britse tanks 20 september ’s avonds niet doorreden naar Arnhem. De mislukking van operatie Market Garden was volgens hen niet te wijten aan de drie luchtlandingsdivisies en de Poolse Parachutistenbrigade (155-156), maar aan de Britse grondtroepen. Twee maanden statische oorlogvoering volgden. De luchtlandingstroepen moesten gebied verdedigen tegen Duitse tegenaanvallen. Het 508steregiment moest zelfs van 6 oktober tot 10 november de 50steNorthumbrian Infantry Division ten noorden van Bemmel bijstaan. Daarna mocht de 82stedivisie naar haar rustgebieden Camp Suippes en Camp Sissonne bij Reims. Van 18 december 1944 tot 18 februari 1945 streed de divisie tijdens het Ardennenoffensief en de slag in het Hürtgenwoud. Na een korte rust in Frankrijk trok de divisie via Bonn en Keulen naar de Elbe ten noordoosten van Hannover. Het ontwapende daar krijgsgevangenen na de capitualtie van Reims op 7 mei 1845 en vertrok eind juli als onderdeel van de geallieerde bezettingsmacht naar Berlijn.
Gebruikte mythen zijn Market Garden als een synoniem voor ‘een brug te ver’ en de duur van deze operatie van 17 tot 26 september 1944.
Andere onjuistheden zijn: het gebruik van (Southern) Holland voor (Zuid-)Nederland; second Omaha Beach voor het bruggenhoofd om Lent (XI); en 21ste Legergroep (XII, 344, 346, 351, Brits-Canadese Legergroep) voor 21ste leger (Duits); Arnhem en het Ruhrgebied als doelen van operatie Market Garden (8, 10, 83); de Rijnbrug als enige doel van de 1steBritse Luchtlandingsdivisie (8); en veiligstelling van de Groesbeekse heuvels voor de opmars van Britse grondtroepen (8).
Het boek bevat kaarten, noten, bibliografie en index.
Winters wilde uiteraard ook zelf profiteren van het commerciële succes van Band of Brothers. Ook hij legde grote nadruk op het stoppen door zijn E-compagnie van een Duitse flankaanval op 5 oktober aan de noordelijke frontlinie (136-149).Het boek bevat zwart-wit foto’s en een index.
Mythen zijn het binnentrekken van Duitsland als doel van operatie Market Garden (122) en Hell’s Highway voor de route van Eindhoven naar Arnhem (123). Onjuist is ook het gebruik van Holland voor Nederland.
Militair historicus Bando (1949) beschrijft gevechtshandelingen van de 101steAmerikaanse Luchtlandingsdivisie in de Tweede Wereldoorlog. Een belangrijke bron voor hem is het boekje van Burgett. De Screaming Eagles of Band of Brothers landden en streden meer dan een maand in Normandië. In juli mochten ze terug naar Engeland voor rust en herstel. Zondag 17 september landden ze ten noorden van Eindhoven. Hun taak was de rivier- en kanaalovergangen tussen Eindhoven en Veghel veilig te stellen evenals de weg van Eindhoven naar Uden. Het deel van de weg tussen Son en Uden zou al gauw door Duitse aanvallen de naam Hell’s Highway krijgen. Hij spreekt over twee 88-mm kanonnen bij Son.(115) en besteedt ruim aandacht aan de strijd om de bruggen bij Best. (119, 122-129) en in The Island.
Gebruikte mythen zijn het Ruhrgebied, Berlijn en het einde van de oorlog met kerst 1944 als doelen van operatie Market Garden (107-108) en bevrijding van de corridor (113).
De auteur verwart de te volgen opmarsrichting met operatiedoel. Dat was vorming van een bruggenhoofd tussen Arnhem en het IJsselmeer met diepe uitlopers over de IJssel. Market Garden was een bruggenhoofd- en geen bevrijdingsoperatie.
Andere onjuistheden zijn het gebruik van Holland voor Nederland en 5th battalion Duke of Cromwell’s Light Infantry voor Duke of Cornwall’s L.I. (143).
Het boek bevat zwart-wit foto’s, duidelijk getekende kaarten, een bibliografie en een index.
De Amerikaan Adams biedt een helder geschreven beoordeling van stategie en besluiten over operaties van geallieerde leiders, onder wie Eisenhower, Montgomery, Bradley en Patton. Eisenhower volgde de strategie van een breed front. Die bestond uit twee fasen, ten westen en ten oosten van de Rijn, en twee aanvalsrichtingen: ten noorden en ten zuiden van de Ardennen. Het strategische doel was de overwinning op Duitsland. Het middel was vernietiging van de Duitse strijdkrachten, industriecentra en steden. Montgomery, Bradley en Patton gingen hun eigen weg en verhinderden uitvoering van het plan van SHAEF, Eisenhowers hoofdkwartier. Zo wilden Montgomery en Bradley aanvallen naar Berlijn respectievelijk ten noorden van het Ruhrgebied en vanuit Lotharingen door Patton. Hun opzet zou mislukken.
Montgomery wilde met operatie Market Garden een bruggenhoofd vestigen ten noorden van de Neder-Rijn bij Arnhem. Daarna wilde hij verovering van het Ruhrgebied en Berlijn en beëindiging van de oorlog in 1944. Een blunder was na de verovering van Antwerpen op 4 september 1944 niet te zorgen voor een vrije toegang tot de haven van die stad. Zijn voorkeur voor operatie Comet, later Market Garden, gaf Duitsers de kans uit Zeeland te ontsnappen en een verdedigingslinie op te bouwen achter het Maas-Scheldekanaal (111-119). Eisenhower rekende erop dat het onderbezette Eerste Canadese Leger Zeeland zou zuiveren. Begin oktober zou hij Montgomery dwingen prioriteit te geven aan het verkrijgen van een vrije toegang tot de haven van Antwerpen. Montgomery had bovendien moeten luisteren naar generaal Dempsey, bevelhebber van het Britse Tweede Leger. Die wilde een bruggenhoofd vestigen over de Rijn bij Wesel in samenwerking met het 1ste Amerikaanse Leger. Twee ernstige fouten bij de uitvoering van operatie Market Garden waren gebrek aan snelheid en het te grote gat tussen het Britse Tweede Leger en het 1ste Amerikaanse Leger. Montgomery wilde juist op grond van persoonlijke en Britse belangen verder zonder Amerikanen. De Guards Armoured Division overnachtte in strijd met het bevel niet te pauzeren en te stoppen in Valkenswaard en in Nijmegen. De Canadezen hadden gebrek aan munitie en Montgomery gaf pas 16 oktober prioriteit aan de zuivering van Zeeland; anderhalve maand te laat. Generaal Bradley kwam in de problemen tijdens het Duitse Ardennenoffensief in december 1944 en januari 1945. Hij had zijn legers en legerkorpsen te veel gespreid. Het 1ste Amerikaanse Leger in de Ardennen werd daarvan het slachtoffer.
Gebruikte mythen zijn corridor naar Arnhem of de Neder-Rijn (126-127, 130, 133, 135, 136), terwijl die slechts liep tot de Waal; Arnhem houden en de Rijnbrug als ‘brug te ver’ (131, 137).
Andere onjuistheden zijn Arnhem als een doel van operatie Market Garden (138); Waal voor Maas-Scheldekanaal (111); Arnhem voor Vught (119); Montgomery besloot in januari 1945 tot een Rijnoversteek bij Wesel (139, al op 22 september 1944); Walcheren was 4 november gezuiverd (143, 8 november).
Het boek bevat kaarten, lijst van afkortingen, noten, bibliografie en een index.
LoFaro, gepensioneerd luitenant-kolonel en historicus, presenteert een gedetailleerde beschrijving van de krijgshandelingen van de 82nd U.S. Airborne Division. Van de veldtochten op Sicilië in juli 1943 en in Italië van 15 september tot begin oktober 1943 en de landing en strijd in Normandië van 6 juni tot 5 juli 1944. De volgende operatie was Market Garden, volgens de auteur van 17 september tot 11 november 1944 (kaart ongenummerde pag.). Daarop volgden verdediging tegen het Duitse Ardennenoffensdief van 19 december 1944 tot 10 januari 1945; strijd in Duitsland van 28 januari tot 21 februari; in april steun aan de legergroep van de Amerikaanse generaal Bradley op de linker Rijnoever en aan het einde van die maand toch weer hulp aan Montgomery’s legergroep bij de Elbe. De Amerikanen staken 30 april 1945 bij Bleckede de Elbe over. Veel Duitsers op de vlucht voor het Rode Leger gaven zich daar over.
Na de strijd in Normandië trokken de geallieerde grondtroepen door Frankrijk naar het noorden en oosten. De geallieerde doelen waren vernietiging van de Duitse strijdkrachten en aanvallen over een breed front met twee aanvalsrichtingen. De aanvalsrichting ten noorden van de Ardennen was gericht op het Ruhrgebied, die ten zuiden van de Ardennen op het Saargebied (279/280). De noordelijke aanval van de legergroep van Montgomery kreeg enige prioriteit en hulp van het Eerste Amerikaanse Leger (282). Een blunder was stoppen na de verovering van Antwerpen. Zuivering van Zeeland was nodig voor een vrije toegang tot de haven van Antwerpen (284). Bevelhebbers hadden de aandacht bij operatie Comett en keken uitsluitend naar de Rijn en het Ruhrgebied. Operatie Comet werd gewijzigd in bruggenhoofdoperatie Market Garden. De auteur besteedt aandacht aan inlichtingen over Duitse weerstandskracht in het operatiegebied; de vlucht, landing en doelen van de luchtlandingstroepen en Duitse reacties.
Opmerkelijk is het benadrukken van de vertraging van de oprukkende grondtroepen ten zuiden van Eindhoven (323). Voorbij Son moesten die de ‘verloren tijd’ inhalen op weg naar Nijmegen. Generaal Gavin was opgelucht dat het 30stelegerkorps ‘eindelijk aangekomen’ was (345). Volgens tijdschema zouden de grondtroepen 19 september in Arnhem zijn. De Amerikanen hadden echter de Waalbruggen nog niet in handen. Brits-Amerikaanse aanvallen waren nodig om de bruggen 20 september te kunnen veroveren. Amerikanen wijten de vertraagde verovering van de bruggen abusievelijk aan de vertraagde aankomst van de Britse grondtroepen in Nijmegen (421).
Opmerkelijk is ook de Amerikaanse kritiek op het wachten van de vier tanks van de Grenadier Guards in Lent op 20 september ’s avonds (389-392). De Britten wachten op versterking en infanterie en dronken thee. De terreingesteldheid in de Over-Betuwe was niet geschikt voor tanks. Uiteindelijk zouden de volgende dag de Irish Guards naar het noorden oprukken. Harmel beschouwde deze vertraging als een gemiste kans. Hij wist echter niet waarom de Britten niet konden oprukken en welke Duitse troepen zich in de omgeving van Elst bevonden.
Opmerkelijk is voorts de Amerikaanse bewering dat generaal-majoor Thomas van de 43steinfanteriedivisie hun terugtrekking uit het Over-Betuwse bruggenhoofd vertraagde (392-393).
De Amerikaanse luchtlandingstroepen waren ook boos over de hulp die ze na de mislukking van operatie Market Garden Montgomery moesten bieden. Montgomery beschikte over te weinig infanterie en kon de Amerikaanse 82steen 101ste luchtlandingsdivisies inzetten voor statische oorlogvoering tot respectievelijk 11 en 27 november. Deze divisies moesten gebied ten oosten en zuidoosten van Nijmegen en in het Over-Betuwse bruggenhoofd verdedigen tegen onder meer het Duitse tegenoffensief van 1 tot 6 oktober (397- 407). De Amerikanen vonden dat luchtlandingstroepen niet bestemd waren voor patrouilleren en strijd in schuttersputjes (409-421). Onder het XXX Corps ontvingen ze de door hen verguisde Britse rantsoenen (413-414).
LoFaro beschouwt in navolging van de Amerikaanse generaals Gavin, Ridgway en Brereton luchtlandingsoperatie Market als een succes en grondoperatie Garden als een totale mislukking (421-423). De vertraagde Britse grondtroepen kwamen te laat in Nijmegen aan om de Waalbruggen tijdig te veroveren. Daardoor mislukte de strijd bij Arnhem. Montgomery had gefaald met operatie Market Garden. LoFaro beseft niet dat luchtlandingsoperatie Market ten noorden van de Neder-Rijn al op 19 september was mislukt en grondoperatie Garden 21 september ten zuiden van Elst. Hij weet ook niet dat bruggenhoofdoperatie Market Garden 22 september al was opgevolgd door bruggenhoofdoperatie Gatwick gericht op een Rijnoversteek en vorming van bruggenhoofden over de Rijn bij Wesel en Keulen.
Gebruikte mythen zijn: de duur van operatie Market Garden tot 26 september (396) en tot 11 november 1944; de doelen van de operaties Comett en Market Garden (naar de Rijn of Arnhem, afsnijden van de Duitse troepen en hun lanceerbases voor V2-raketten in West-Nederland en vervolgens om de Siegfriedlinie heen naar het Ruhrgebied en Berlijn om de oorlog in 1944 te beëindigen (284-286, 396-397, 423. dat was de opmarsrichting); Corridor tot Arnhem (288-290, tot de Waal); vrije toegang tot de haven van Antwerpen als doel van operatie MarketGarden; de bruggen bij Arnhem als de enige doelen van de 1steBritse Luchtlandingsdivisie (292); slag om Nijmegen (335); een handjevol Amerikanen had 20 september tegen 19.00 uur het noordelijke einde van de verkeersbrug bij Nijmegen in handen (365); de Irish Guards en de Welsh Guards moesten naar Arnhem (392); generaal-majoor Sosabowski had gelijk over de locatie van de oversteekplaats (396, niet over een massale oversteek daar. Er waren immers geen troepen beschikbaar.
Andere onjuistheden zijn het gebruik van Holland voor Nederland en Engeland voor Verenigd Koninkrijk; vertrek van de 10. SS-Panzer Division ‘Frundsberg’ naar Duitsland (327); het gebruik van DUKW’s (vol voorraden) voor het overzetten van troepen (394); de succesvolle race van het 5debataljon van de Duke of Cornwall’s Light Infantry naar Driel (394-395, was mislukt); conferentie van Versailles op 5 oktober (423, was 22 september 1944); de Duitse capitulatie op 7 mei in Reims (554, onvoorwaardelijke capitulatie van de Duitse strijdkrachten op alle fronten).
Het boek bevat kaarten, noten, bibliografie en index.
September Hope in de titel is duidelijk. De hoop in september was weldra vervlogen. Met aandacht voor de Amerikaanse bijdrage aan operatie Market Garden wil de auteur een leemte in de literatuur over die operatie opvullen; een leemte die er helemaal niet is. Hij heeft die slechts geconstateerd in A Bridge Too Far van Cornelius Ryan. Dat boek staat echter niet model voor de literatuur over Market Garden, hooguit voor de verouderde en achterhaalde Britse visie op die operatie. ‘Een brug te ver’ is geen synoniem voor bruggenhoofdoperatie Market Garden.
De geallieerden hoopten de oorlog in december 1944 te kunnen beëindigen. Van wezenlijk belang voor de aanvoer van logistiek was de vrije toegang tot de haven van Antwerpen. Montgomery wilde in het belang van het VK en zichzelf zo snel mogelijk het Ruhrgbied veroveren en vervolgens Berlijn innemen. Het onderbezette Eerste Canadese leger moest Zeeland zuiveren. Eisenhower nam het verkeerde besluit de Brit te steunen in vestiging van een bruggenhoofd ten noorden van de Neder-Rijn (22-25). Dat paste volkomen in zijn strategie van een breed front. Montgomery droomde echter van Berlijn.
Militair historicus McManus beschrijft op goed leesbare wijze de achtergrond en uitvoering van bruggenhoofdoperatie Market Garden. Onderwerpen zijn bombardementen; vlucht en landing van de Amerikaanse luchtlandingstroepen; hun doelen en bevrijding door de ogen van burgers. Generaal Gavin moest kiezen tussen veiligstelling van de Groesbeekse heuvels en verovering van de Waalbruggen. Vandaar dat hij de tweede dag al in de verdediging ging en faalde in de tijdige verovering van de bruggen. Die behoorden juist tot de tactische doelen van operatie Market Garden. De 82nd U.S. Airborne Division moest te veel te snel doen (65). Ook de 101st U.S. Airborne Division kon met veel moeite en hulp van Britse grondtroepen de Corridor tussen Eindhoven en Uden verdedigen.
McManus benadrukt de trage opmars van de Britse grondtroepen. Die arriveerden 18 september ‘eindelijk’ in Eindhoven (205), maar moesten wachten op het leggen van een baileybrug bij Son. Ze arriveerden met vertraging 19 september om 08.30 uur in Grave. De Amerikanen hadden echter de Waalbruggen nog niet veroverd (235-236). Die rekenden op hulp van Britse pantsertroepen, zowel bij de aanval op de Duitse verdedigingsgordel bij de bruggen als de Waalcrossing.
De auteur ziet de Waalcrossing op 20 september als een middel om de noordzijde van de Waalbruggen te veroveren. Britse tanks konden daarna zo snel mogelijk doorstoten naar luchtlandingstroepen in Arnhem (328-334, 435). Noch de Amerikaanse luchtlandingstroepen noch de Britse grondtroepen hadden echter bevel ’s avonds door te stoten naar Arnhem. Desondanks probeerden woedende Amerikanen, onder wie vooral Moffat Burriss, Britten te dwingen naar het noorden te rijden. De Britten wachtten en dronken thee tot grote woede van de Amerikanen. De Britten hadden de Amerikanen geholpen bij hun taak die bruggen ‘te laat’ te veroveren. De Amerikanen beseften niet dat een opmars door de Over-Betuwe door tanks onmogelijk was zonder steun van infanterie en vliegtuigen. McManus stelt dat het 2de bataljon van de Irish Guards had moeten proberen naar Arnhem op te rukken. De Amerikanen beseften niet dat de doelen van de Waalcrossing verovering van de noordelijke toegangswegen naar de Waalbruggen en vorming van een bruggenhoofd om Lent waren. Niet om zo snel mogelijk op te rukken naar de Britten ten noorden van de Neder-Rijn. Het doel van de Britse opmars was vestiging van een bruggenhoofd op de Veluwe via Arnhem of gebied tussen Driel en Heteren. De Duitsers kregen tijd voor de opbouw van een versperringslinie ten zuiden van Elst. Die stopte 21 september de Britse opmars. McManus besefte niet dat luchtlandingsoperatie Market 19 september ten noorden van de Neder-Rijn al was mislukt en operatie Garden op 21 september ten zuiden van Elst. Hij beweert dat Eisenhower 22 september in Versailles nog steeds Montgomery en operatie Market Garden steunde. De conferentie in Versailles steunde echter bruggenhoofdoperatie Gatwick gericht op een Rijnoversteek en vestiging van bruggenhoofden over de Rijn bij Wesel en Keulen (337-341). Dit heeft McManus niet begrepen (342).
McManus beschouwt Montgomery als de schuldige voor de totale mislukking van deze operatie. Opperbevelhebber Eisenhower had moeten vasthouden aan een snelle vrije toegang tot de haven van Antwerpen en dus aan zuivering van de Scheldemonding. Hij had geen toestemming voor operatie Market Garden moeten geven en nam 10 en 22 september verkeerde besluiten (4, 436). Montgomery en Eisenhower rekenden erop dat het onderbezette Eerste Canadese Leger zou zorgen voor een vrije toegang tot de haven van Antwerpen. Bovendien kreeg Montgomery van Eisenhower Amerikaanse luchtlandingstroepen ter ondersteuning van zijn Brits-Canadese Legergroep. De twee Amerikaanse Luchtlandingsdivisies moesten Britten helpen bij de verdediging van het Over-Betuwse bruggenhoofd (The Island) en gebied bij Nijmegen. De 101st U.S. Airborne Division verbleef in de Over-Betuwe van 4 oktober tot 27 november, de 82ste van 6 oktober tot 10 november. De laatste werd vervangen door de 3deCanadese infanteriedivisie; de 101ste27 november door de 51st Scottish (Highland) Infantry Division. Britse troepen die het bruggenhoofd Venlo moesten opruimen, kregen steun van de Amerikaanse 7th Armored Division en de Britten ten noorden van Antwerpen van de 104th Infantry Division (Timberwolves, 25 oktober tot 5 november). Patrouilleren langs de frontlinie en leven in modderige schuttersputjes onder voortdurende artillerie- en mortierbeschietingen waren geen taken voor luchtlandingstroepen (364-394). McManus besteedt ook enige aandacht aan plundering en roof door Amerikaanse soldaten van verlaten woningen en bedrijven (392-394). Kluizen en brandkasten waren gewilde voorwerpen.
Van het Duitse tegenoffensief in het Over-Betuwse bruggenhoofd in de eerste week van oktober heeft hij ook weinig begrepen. De 363. Volksgrenadier Division ondernam bij Opheusden vertraagde flankaanvallen tegen het bruggenhoofd met het doel dat bruggenhoofd te vernietigen en de Waalbrug te veroveren (362-382). Amerikanen moesten daar van 5 tot 15 oktober felle strijd leveren. In werkelijkheid was er vanuit de Duitse bruggenhoofden ten zuiden van de Neder-Rijn van 1 tot 6 oktober 1944 een groot tegenoffensief gericht op verovering van Elst en de Waalbrug. De aanval bij Opheusden was slechts een flankaanval.
McManus wijst ook op de slechte samenwerking tussen Amerikaanse luchtlandingstroepen en Britse grondtroepen. Tankbemanningen wilden vaak de weg niet verlaten of met infanteristen door zandgebied oprukken (354-358).
Gebruikte mythen zijn: de Rijn, Arnhem, Ruhrgebied, Berlijn en beëindiging van de oorlog in december 1944 als doelen van operatie Market Garden (4-5, 17, 21, 63; was de opmarsrichting); de Rijnbrug en Arnhem als doelen van de 1steBritse Luchtlandingsdivisie (12, 28, 33, 65, 169); de duur van operatie Market Garden van 17 tot 25 september 1944; succes of mislukking van operatie Market Garden hing na het mislukken van de Britse operatie ten noorden van de Neder-Rijn af van de bijdrage van Amerikanen (5).
Andere onjuistheden zijn het gebruik van Holland voor Nederland, Engeland voor Verenigd Koninkrijk en Hell’s Highway voor de geallieerde opmarsroute tot Nijmegen (242, 245).
Het boek bevat zwart-witfoto’s, getekende kaarten, een bibliografie, noten en een register.
In de eerste twee delen van deze Liberation Trilogy gaf de Amerikaanse auteur een beeld van de strijd in Noord-Afrika en Italië. Het derde deel gaat over de strijd in West-Europa van 6 juni 1944 tot 7 mei 1945: van de invasie in Normandië tot de capitulatie van de Duitse strijdkrachten in Reims. Het is een uitstekend en vlot geschreven boek, dat echter over de Britse operatie Market Garden een aantal onjuistheden bevat.
Eisenhower en Montgomery ontmoetten elkaar 10 september 1944 op het vliegveld bij Brussel (243). Montgomery verdedigde de strategie van een smal front en de aanvalsrichting om de Siegfriedlinie heen naar het Ruhrgebied en Berlijn. Eisenhower hield vast aan de strategie van een breed front van de Noordzee tot de Zwitserse grens. Generaal Patton mocht verder oprukken naar het Saargebied. Er werd vrijwel niet over de vereiste snelle opening van de haven van Antwerpen gesproken. Eisenhower achtte enige vertragingacceptabel.
Montgomery krijgt toestemming voor operatie Market Garden. Het operatiedoel is vestiging van een bruggenhoofd over de Neder-Rijn en ten zuiden van het IJsselmeer (244, 259). Tactische doelen zijn de afsluiting van de Duitse troepen en hun lanceerbases voor V2-raketten in het westen van Nederland (operation Penguin).
De Amerikaanse auteur besteedt uitgebreid aandacht aan de opmars van de zeven geallieerde legers van de Belgisch-Nederlandse grens tot Metz. De centrale vraag was hoe door de Westwall te komen en over de Rijn bruggenhoofden te vestigen.
Hij oordeelt overeenkomstig de Amerikaanse visie op operatie Market Garden negatief over de Britten. Hij is kritisch over Montgomery en de traagheid van de Britse grondtroepen (270-272). Die arriveren met 33 uur vertraging in Nijmegen. De auteur is van mening dat operatie Market Garden al 17 september is verloren, omdat de bruggen bij Arnhem en Nijmegen niet tijdig veroverd waren. Hij laakt bovendien de Britse vertraging na de Waaloversteek (282).
Onjuist is het gebruik van Holland voor Nederland.
Gebruikte mythen zijn de keuze van Montgomery voor het vestigen van een bruggenhoofd over de Neder-Rijn na het beschieten door V2-raketten van Londen uit westen van Nederland (245, Montgomery had al voor die richting gekozen met operatie Comet en uit vrees voor het luchtafweergeschut bij Wesel); Arnhem als einddoel aangeven op een kaart van operatie Market Garden (258); het accent leggen op Arnhem (259-260, 277); de Corridor of het luchtlandingstapijt laten lopen tot Arnhem in plaats van tot de Waal (259); Arnhem en de Rijnbrug waren het einddoel van de 1steBritse Luchtlandingsdivisie (260; was de vestiging van een bruggenhoofd aan weerszijden van de Neder-Rijn met inbegrip van ten minste een van de drie oeververbindingen); opmars van de Britse troepen naar de brug (268, alleen 2debataljon van Frost); het ontstekingsmechanisme voor het opblazen van de Waalbrug bevond zich in het postkantoor in Nijmegen (276, nee, uiteraard aan de noordkant van de Waal); dertien boten keerden terug na de eerste golf van de Waaloversteek (280, nee, tien); de Irish Guards bereikten 21 september Elst (283; nee, gestopt ten zuiden van Elst); de evacuatie van de Britten was in de nacht van 25 naar 26 september uit Arnhem (285; nee, uit Oosterbeek); operatie Market Garden duurde van 17 tot 25 september 1994 (285; tot 21 september). Kennelijk volgde de auteur nog te veel het boek A Bridge Too Far van Cornelius Ryan.
Hij besteedt vervolgens aandacht aan de strijd om Aken; de eis van Eisenhower aan Montgomery half oktober absolute prioriteit te geven aan zuivering van de Schelde (302-306); Eisenhowers strategie voor drie legergroepen en zeven legers (312); de conferentie van Maastricht van 7 december over operatie Veritable (387-389); het Ardennenoffensief, het Rijnlandoffensief en de geallieerde opmars Duitsland in.
De auteur besluit zijn tekst met de beschrijving van twee capitulaties van Duitse troepen. De eerste is de capitulatie van 4 mei 1945 op de Lüneburger Heide. Montgomery eiste de formele capitulatie van alle Duitse troepen die tegenover zijn legergroep stonden, dus de Duitse troepen in Nederland, Noordwest-Duitsland, Helgoland, Sleeswijk-Holstein en Denemarken (620-623). De Duitse delegatie tekende 4 mei om 18.30 uur het Instrument of Surrender. De capitulatie trad de volgende morgen om 08.00 uur in werking, ook in Nederland. Generaal Jodl tekende 7 mei om 02.41 uur in Straatsburg de onvoorwaardelijke capitulatie van alle Duitse tsrijdkrachten. Deze capitulatie trad 8 mei om 23.01 uur in werking (623-627). De Tweede Wereldoorlog in Europa was voorbij. Stalin verlangde wel een ratificatie van deze overgave in Reims in Berlijn tegenover het Rode leger. Dat gebeurde 8 mei in Berlijn-Karlshorst (629).
(Atkinson rept met geen woord over de geschiedvervalsing van een capitulatie in Wageningen). Het boek bevat illustraties (kaarten en foto’s in zwart-wit), een notenapparaat, lijst van afkortingen, bronnen en literatuur en een index.
De Nijmeegse historicus Rosendaal beschrijft en toont geallieerde strijd van september 1944 tot april 1945 vooral bij de Rijn, Waal en Maas. De geallieerde strijd blijft beperkt tot vooral de legergroep van Montgomery en het Negende Amerikaanse leger dat onder Montgomery’s bevel stond tijdens het Rijnlandoffensief. Geen aandacht is besteed aan de Amerikaanse legergroep onder generaal Bradley en de Amerikaans-Franse legergroep onder generaal Devers. Merkwaardig is de titel: bevrijding van Neerpelt tot Wesel. Doel van de geallieerden was immers de overwinning op Duitsland. Het middel was vernietiging van de Duitse strijdkrachten ten westen van de Rijn en vervolgens in de rest van Duitsland, industriecentra en steden. Ze wilden daartoe in 1944 de Rijn oversteken, bruggenhoofden vestigen, het Ruhrgebied innemen en verder Duitsland intrekken. Hun oorlog was dan ook geen bevrijdingsoorlog en hun opmarsroute geen bevrijdingsroute (9); hun legers waren geen bevrijdingslegers en hun operaties geen bevrijdingsoperaties. Bevrijding van Nederland (250), Arnhem (250), Zuidoost-Nederland en het Rijnland waren geen doelen, zelfs geen bijzaak (7). Het strategische doel van operatie Market Garden was vestiging van een bruggenhoofd ten noorden van de Neder-Rijn tussen Arnhem en Nunspeet. Niet meer of minder. Verovering van het Ruhrgebied en Berlijn en een einde maken aan de oorlog in december 1944 (7) waren slechts gedachten of hersenspinsels van Montgomery. Operatie Market Garden was binnen vier dagen mislukt (66-67). Montgomery weigerde zich bij die snelle mislukking neer te leggen (7). In werkelijkheid presenteerde hij na de mislukte operatie op 22 september al vervolgoperatie Gatwick gericht op een Rijnoversteek met bruggenhoofden bij Wesel en Keulen.
Enkele andere gebruikte mythen zijn: als doelen van operatie Market Garden Arnhem (13), de Rijnbrug (11) of een Rijnoversteek; de Rijnbrug als een ‘brug te ver’ (117); de duur van operatie Market Garden van 17 tot 24 of 26 september (6-7, 117); de Rijnbruggen als de enige Britse doelen (12, 65); een bevrijdingsroute van Normandië naar Berlijn (9) terwijl de capitulatie van de Duitse strijdkrachten op alle fronten 7 mei in Reims plaatsvond; de blokkade van de Corridor bij Koevering van 24 tot 26 september was de doodsteek voor operatie Market Garden (25) terwijl die operatie al op 21 september volledig was mislukt; Amerikanen konden 18 september de Waalbruggen niet veroveren, mede omdat de Britse grondtroepen vertraagd waren (48; verovering van bruggen was geen taak van de grondtroepen); de Waaloversteek en verovering van de bruggen betekende de bevrijding van Nijmegen (49); Nijmegen was zes maanden frontstad (49) met de frontlinie langs de Linge en de spoorlijn Arnhem-Elst in de Over-Betuwe als de oostgrens van het Over-Betuwse bruggenhoofd; in Arnhem en Oosterbeek moesten de bataljons van de 1st en 4de Parachute Brigade naar de bruggen (66, uitsluitend het 2de bataljon van Frost); een Brits bruggenhoofd bij de brug (66, was geen bruggenhoofd); de 363. Volksgrenadier Division zette 5 oktober 1944 bij Opheusden de hoofdaanval in vanuit het zuiden (100, vertraagde flankaanval uit het westen); eind november werden de Amerikanen bij Opheusden afgelost door Canadezen (101, Britse 51st Scottish (Highland) Infantry Division); de Betuwe was geen manneneiland (160), maar Lent, Oosterhout en Ressen; Kate ter Horst, de ‘Engel van Oosterbeek’ aanduiden als ‘Engel van Arnhem’ (232); capitulatiebesprekingen op 5 mei in hotel De Wereld in Wageningen en tekening van de capitulatie 6 mei in de aula (251, Blaskowitz tekende op 5 mei in Wageningen slechts de bevelen aan gecapituleerde Duitse bevelhebbers ter implementatie van de capitulatie van ook de Duitse troepen in Nederland op 4 mei 1945 op de Lüneburger Heide).
Andere onjuistheden zijn: het Ruhrgebied was na de verovering van Antwerpen het volgende geallieerde doel (11, vestiging van bruggenhoofden over de Rijn); Eisenhower zag af van een aanval over een breed front (11-12, Eisenhower handhaafde de strategie van een breed front met aanvalsrichtingen ten noorden en ten zuiden van de Ardennen van Normandië tot 7 mei 1945); Hell’s Highway was de bijnaam voor de opmarsroute van Eindhoven naar Nijmegen (23, voor de weg tussen Son en Uden); de brug bij Son was opgeblazen door leden van het Duitse 1ste Parachutistenleger (23, door het II./SS-Fallschirmjäger Panzer Ersatz und Ausbildungs Regiment ‘Hermann Göring’); Duitsers gaven ruimte aan een 88-mm kanon in Lent (47-48, de 21. Schwere Batterie van het V./SS-Artillerie Ausbildungs und Ersatz Regiment onder SS-HauptsturmführerOskar Schwappacher met 88-mm en 20-mm kannonnen); een deel van de bij Pannerden overgezette tanks moest naar de Arnhemse brug (48, naar Lent); Britten bij de Rijnbrug hielden Gräbner met 40 pantserwagens tegen (65, 22 wagens); de overtocht met het Drielse veer werd hachelijk (67, het veer was 20 september door de veerman onbruikbaar gemaakt); op 18 september vond in Elst een tankslag plaats (99, op 23 september tussen Valburg en Elst); Nederbetuwe (100) is Neder-Betuwe; op de kaart ontbreekt het grote bruggenhoofd rond Elden (101); Montgomery ging op 26 september over op een nieuw operatieplan (117, 22 september); Eisenhower dwong Montgomery na 18 oktober prioriteit te geven aan zuivering van de Scheldemonding (118, 10 en 13 oktober); het 2nd Canadian Corps nam 14 februari de rechterflank van het front over (195, bleven op de linkerflank); de Canadezen bevrijdden in april het oosten en noorden van Nederland (237, ze moesten de linkerflank van het Britse Tweede Leger en de verbindings- en bevoorradingsroute van zuid naar noord beschermen); de Canadese generaal Crerar bedacht een plan om Arnhem met een tangbeweging te bevrijden (250, generaals Foulkes en Simonds); Arnhem was 15 april 1945 bevrijd (259, 14 april gezuiverd). Onduidelijk is welke capitulatie bedoeld wordt op p. 223 en het bevrijden van Nederland vanuit Duitsland (237).
De auteur schrijft (103) dat de afbeelding (21-23 september) vermoedelijk een Pools peloton betreft dat geland is bij Overasselt. Het betreft inderdaad een deel van het 1ste Poolse parachutistenbataljon dat 23 september was geland bij Overasselt. Het is 24 september op weg naar Driel. De volgende pagina toont SS-generaal Harmel langs een spoorlijn ten zuiden van Elst.
Het uitstekend verzorgde maar inhoudelijk erg zwakke boek bevat bijlagen met de structuur van geallieerde en Duitse troepen en een verantwoording vanb de illustraties. De auteur lijkt inhoudelijk sterk beïnvloed door September Hope van John C. McManus.